Cambodja
Dit stukje hebben we voor het eerst samen geschreven. Het is op dit moment 23 april. We zijn in Siem Reap en nemen morgen de bus naar Thailand. Een soort visa-run, want onze Cambodjaanse visums zijn over 2 dagen niet meer geldig. Maar of we terugkomen weten we nog niet zeker. Bas heeft meerdere scholen bezocht om te zien of hij ergens Engelse les kan geven en ik heb inmiddels een fijne ervaring als leerkracht Engels in het klooster waar ik elke ochtend mediteer aan de overkant van de rivier.
Het reisavontuur trekt en de kriebels om verder te reizen richting Nepal zijn er zeker. Maar Siem Reap is een thuis geworden en het idee om hier wat langer te blijven laat niet los; net als de kinderen die altijd weer uitbundig groeten en net als de bedelaars die me inmiddels herkennen en zelfs hun kauwbaar stukje plant met me delen. Net als de rivier waar iedereen omheen leeft. Net als het fietsgeluk langs de uitgestrekte lelievelden, de stille glimlach en wapperende haren van Bas naast me.
~
Het is alweer bijna 4 weken geleden dat we in Siem Reap zijn aangekomen. Deze stad is de uitvalsbasis voor een bezoek aan Angkor Wat, waar veel tempelruïnes en overblijfselen van steden te vinden zijn uit de Khmer periode (jaar 802-1432). Het gebied is met 400km2 oppervlakte enorm uitgestrekt, maar de belangrijkste tempels en stadsruïne liggen op fietsafstand van Siem Reap. Het kleine centrum van Siem Reap is hierdoor aardig op toeristen ingericht, met veel hotels, guesthouses, restaurantjes, barretjes en massagesalons. Toch vinden wij het een heel prettige plek, misschien wel het prettigste stadje in Zuidoost Azië waar we tot nog toe zijn geweest.
Dit komt enerzijds door het ontbreken van hoogbouw, het vele groen overal en de meanderende rivier die midden door de stad loopt. En zodra we de fiets pakken, zitten we binnen een paar minuten in de oorspronkelijke, ontoeristische, schitterende omgeving van Siem Reap.Maar het heeft zeker ook met de uiterst vriendelijke Cambodjanen te maken. Ondanks de grote armoede waarin een groot deel van de bevolking hier leeft, heerst er een optimistische sfeer en worden we overal even vriendelijk onthaald door de goedlachse inwoners.
Toch zien we ook dagelijks de harde realiteit in de vorm van kaartverkopende kinderen op straat en oudere bedelaars die vaak één of meerdere ledematen missen doordat ze op een landmijn zijn gestapt waarvan er nog veel liggen. Vooral 's avonds lopen er veel bedelende kinderen rond in het centrum, soms niet ouder dan 6 jaar. Bijzonder schrijnend om te zien zijn de vele jonge kinderen die met een baby'tje op hun arm de toeristen om melk vragen. 'Want no money, want food for the baby' is de vaste tekst. Vervolgens wordt de toerist gevraagd in de dichtst bijzijnde winkel melkpoeder te kopen. De melkpoeder kost vervolgens 5 dollar, een belachelijk hoge prijs. De aan de toerist verkochte waar verdwijnt uiteindelijk gewoon weer opnieuw in de winkel. De winkelier en de ouders van het uitgebuite kind met de baby verdelen de winst, en het kind gaat op zoek naar de volgende toerist. In veel gevallen 'werken' deze kinderen tot ver na middernacht. Dit is één van de vele voorbeelden van de kinderuitbuiterij hier.
Nadat we op een avond met Sascha en Vasco, twee superleuke Zwitsers die we hier hebben ontmoet, stonden te schuilen voor een regenbui, kwam één van de straatjochies, slechts gekleed in een korte broek, naar ons toe om wat geld te vragen. Twee dagen ervoor had het ventje met een 'f**k you!' aan Sacha laten weten dat hij het niet waardeerde dat hij geen geld kreeg. Toen hij Miriam aansprak realiseerde hij zich dat hij ons inderdaad al eerder had gezien: 'Oeps'. Vervolgens haalde Sacha een t-shirt uit zijn tas tevoorschijn die hij over het jochie zijn hoofd trok. Meteen klaarde het gezicht van het mannetje op. Het was te merken dat hij dit niet vaak meemaakte. Miriam deed haar favoriete vestje uit en sloeg het om een straatmeisje dat doorweekt van de regen bij ons was komen zitten. De rest van de regenbui hebben we papieren vliegtuigjes gooiend en grapjes makend doorgebracht met de kinderen. Heerlijk om te merken hoe deze kinderen hiervan genoten, na ongetwijfeld vele harde afwijzingen van mensen aan wie ze om geld vroegen.
Met Vasco en Sascha hebben we ook een bezoek gebracht aan een weeshuis waar de jongens een zak met van thuis meegebracht speelgoed hebben achtergelaten. Tijdens de uitgebreide rondleiding door een medewerker en twee 16-jarige bewoners hebben we een goede indruk gekregen van het leven van de vele kinderen die hun ouders zijn verloren of die wegens de grote armoede niet meer thuis konden wonen.
15 kilometer hier vandaan ligt Tonlé-sap, in het natte seizoen het grootste zoetwatermeer van Zuidoost-Azië, met een aantal drijvende dorpen. Samen met onze Zwitserse vrienden zijn we hier op de fiets naartoe gereden. Een prachtige tocht langs waterlelie-plantages en door het boerenland. Geen stromend water hier, verspreid staan waterpompen waar de bewoners zich wassen. Een kilometer of 5 voor het meer stappen de meeste bezoekers op één van de toeristenboten voor een bezoek aan een drijvend dorp. Wij vonden de 20 dollar voor dit boottochtjeniet het overwegen waard(en het verdwijnt in de zak van de dagelijks rijkere alleenrechthebbende) en zijn per fiets naar het meer getrokken. In 35 graden, zonder schaduwplekken, over kronkelende zandpaadjes, door modderbaden en door het dichtgewoekerd gras.... gelukkig hebben onze banden het gehouden!
Na een tijdje aan de oever van het meer te hebben doorgebracht was het tijd om terug te gaan. Maar geen van ons zag er heel erg naar uit om nogmaals 5 kilometer door de wildernis telopen in de hitte. Nadat Miriam met een 10 dollar biljet naar een passerend vissersbootje zwaaide heeft de vriendelijke visser ons en onze 4 fietsen teruggevaren. Voor hem waarschijnlijk de vangst van de dag en voor ons een onvergetelijk en eerlijk boottochtje!
Ons guesthouse ligt net even buiten het centrum, aan de rivier. Na 5 minuten fietsen is er al niets meer te merken van de aanwezigheid van toeristen. Dit doen we dan ook veel, op de fiets de omgeving verkennen. Heerlijk om langs de rijstvelden te rijden en door de onverharde weggetjes over het rode zand tussen de paalhuisjes te dwalen. Het guesthouse wordt gerund door een ouder echtpaar dat samen met het fantastische personeel uitstekend voor ons zorgt. Tijdens Khmer nieuwjaar, dat van 13 tot 17 april gevierd wordt, zijn we uitgenodigd voor het familiefeest. Na de heerlijke curry, springrolls, saladesen spaghetti (!!) was het dansen geblazen. Maar dan op z'n Cambodjaans. Met z'n allen in dezelfde voetenmaat in een kring naar binnen en naar buiten bewegend rondjes lopen waarbij de handen op borsthoogte heen en weer bewegen. Niet helemaal mijn dans maar wel een superleuke ervaring!
~
De avond voor Bas z'n verjaardag gaan we stappen met onze Zweedse couchsurf-hoster Conny in Phnom Penh. Voor degenen die het niet kennen: couchsurfing is een wereldwijde organisatie waar mensen hun bank of matras gratis beschikbaar stellen voor reizigers en een stukje cultuur delen, omgeving tonen, etc. - naar mijn smaak de beste menselijke uitvinding ooit.
We blijven 4 nachten bij Conny logeren. Eerder nam hij ons al mee naar een club waar vooral (of helaas eigenlijk alleen) expats komen en waar we nogal toevallig aan iemand voorgesteld werden die Bas vooraf hoopte te ontmoeten hier in Cambodja's hoofdstad, zijn woonplek. Ramon, Nederlander en ook wel the godfather of couchsurfing genoemd, heeft ruim 2 jaar over de wereld gezworven zonder een cent uit te geven, hoofdzakelijk overlevend op de hospitaliteit van de mensen die hij tegenkwam. Interessant verhaal.
Maar vanavond krijgen we alle niet-expat-barretjes van Phnom Penh te zien, dat zijn er redelijk veel. Vlak voor middernacht verontschuldig ik me bij m'n danspartner en sneak richting toilet. Bas en Conny zijn druk aan het dansen, mooi. Op een stuk toiletpapier krabbel ik dat mijn liefjejarig is en of de lieve DJ even je-weet-wel kan opzetten. Ik geef het aan hem en steek een duim op. Nog vóór ik bij Bas ben knalt er confetti uit het plafond en een 'happy birthday-nummer' uit de boxen. Bas glundert van de schik. Thanks DJ, gefeliciteerd lieffie.
Als we naar buiten lopen is het ochtendleven onder de eerste zonnestralen alweer druk in de weer. Dat wordt een uitslapertje.
Het bezoek aan de gevangenis waar het genocidemuseum zit en aan de killing fields blijft langs in ons hoofd hangen. Afschrikwekkende beelden en getuigenissen geven de landonterende onderdrukking door de Khmer Rouge weer. Twee miljoen mensen, volwassenen, kinderen en baby's, stierven hier een marteldood. Leerkrachten, artsen, ambtenaren, militairen, monniken en iedereen die enigszins gestudeerd had, een bril of nette kleren droeg of in de stad woonde, werd gedeporteerd naar één van de vele killing fields, waar luide muziek hun laatste schreeuw overstemde. Hun baby's werden tegen een boom verbrijzeld. Alleen plattelanders konden onder een slavendrijversregime overleven.
Lopend tussen de massagraven voel ik eensnerpende pijn groeien, de pijn die hier al zoveel jaren leeft maar niet afzwakt. De pure machteloosheid, de verloren blikken, de niet verhoorde smeekbedes van genade, de zweepslagen, de doodswensen, het is voelbaar op elk stukje huid. Ik voel iets branden terwijl ik voor een foto sta; een jonge jongen kijkt me aan. Hij kan geen kant meer op, zijn stukgeslagen blik spreekt moeilijk te bevatten boekdelen.
Als antwoord op dit onbegrip schreef Him Sophy het ontroerend mooi stuk 'A Memory of Darkness' als muzikale verwerking van Cambodja's zwarte periode. Een onmogelijk knap stemloos lied vol verhaal. Vanaf nu zullen we vaak beseffen dat in ieders herinnering hier in Cambodja een intens verhaal schuilt, hetzij van zichzelf, hetzij van iemand nabij.
De volgende dag maken we het luchtiger. De tuktuk brengt ons naar het hotelletje dat ik voor één nacht geboekt heb. Van te voren had ik het hotel laten weten dat Bas jarig was. Een alleraardigst antwoord liet me weten dat daaraan gedacht zou worden.
Als we aankomen vertelt de giechelige receptionist dat we als cadeautje een upgrade krijgen naar de mooiste kamer. We worden erheen geleid en inderdaad, dit moet wel de allermooiste kamer zijn. Wat een stijl! We ploffen tevreden op het koninklijke bed en zoals altijd in de hitte gooit Bas in 2 seconden z'n kleren uit.
Na een paar minuten wordt op de deur geklopt. Een fractie later staat de hele stoet aan hotelmedewerkers met taart ('Happy birthday MAS 29.03.2012') en kaarsjes, een fruitmand iets hoger dan de dragers hoofd en een heerlijke cabernet sauvignon midden in de kamer, terwijl ze Bas een Cambodjaans verjaarsliedje toezingen. Bas, alleen in boxershort, klapt ze hartelijk toe en trekt quasi onopvallend (álle ogen op hem gericht) z'n broek en t-shirt weer aan. Ik kom ondertussen niet meer bij, wat een heerlijk tafereel!
De volgende dag brengt een mooie bustocht ons in 6 uur van Phnom Penh naar Siem Reap, een mooie, provinciale, waterrijke regio in Noord-Cambodja.
We weten niet of het het indringende bezoek aan de killing fields is, het altijd samen onderweg zijn of de sterke wens om iets terug te geven aan deze bijzondere cultuur, maar we merken allebei een groeiend gevoel van verwarring en een behoefte aan bezinning en zingeving. We plannen om niet verder te trekken naar Vietnam en Laos zoals we oorspronkelijk van plan waren, maar ter plaatse te blijven tot we onze keuzes helder hebben.
Siem Reap blijkt een ideale plaats om even wat rust in te bouwen; op de fiets de onaangetaste buitenwijken verkennen, een rustig momentje langs de bruine rivier die om haar verkoeling zo geliefd is bij de speelse kinderen (en die elk jaar in het regenseizoen, dat eraan zit te komen, overstroomt) en thuis raken op de locale marktjes. We nemen elk de tijd om ons hoofd dat al een redelijk tijdje in een ander (en steeds veranderend) ritme zit op orde te krijgen. Met name het fietsen over de zandweggetjes rond de stad geeft stille momenten van geluk. Soms fietst ineens eenvrolijk ventje mee. Wie weet scoortie een cola.
En we brengen een bezoekje aan het kinderziekenhuis om bloed te doneren. Ik meen de aanstelleritis jegens bloed en naalden de baas te zijn en stap groots achter Bas aan, die met dit soort dingen werkelijk nul moeite heeft. Nog vóór ik aan de beurt ben - d.w.z. terwijl ik naar Bas zit te kijken uit wiens arm een paars slangetje naar een steeds groter wordende doorzichtige zak loopt - val ik flauw. Ik word wakker op het bed en zie dat iemand met een stethoscoop om de nek mijn knieën vasthoudt. Als het woord schaamte nog niet bestond, dit zijn de situaties waarin zulke woorden uitgevonden worden. De schrale troost voor deze mislukte dag komt als de verpleegkundige me vertelt dat ze door de voorraad van mijn bloedgroep heenzijn en ze mijn bloed dus graag willen hebben. Maar niet vóór morgen, hoe kwiek ik me ook voordoe. Kwestie van principe.
De volgende dag ben ik trots als een konijn op het stukje gaas op m'n arm.
Een paar dagen na onze aankomst ontmoeten we 2 pracht-mensen die, zonder er erg in te hebben, onze reis volkomen nieuw elan geven: Sascha en Vasco, 2 knappe, lieve, vrolijke en integere Italiaanstalige Zwitsers (die ik vanwege hun verrukkelijk taaltje toch het liefst als Italianen zie) zitten een paar kamers naast ons.
In korte tijd zitten we midden in de eerste van vele mooie gesprekken die volgen. We praten over Azië versus 'thuis', de druk van studiekeuzes en van 'volwassen' geacht worden te zijn, eten, mediteren, de uitdaging van samen op reis zijn als 2 verschillende individuen (we hebben ontdekt dat werkelijk iedereen dat als een serieuze uitdaging ervaart, zowel koppels als vrienden), hobby's (fotografie, bergbeklimmen, theater, muziek, schilderen en psychologie) en over leren leven in het nu.
We hebben veel gemeen en bovenal alle 4 heel veel plezier in ons samenzijn. 's Avonds in het zwembad stelt Vasco of Sascha steevast één of ander verzonnen spel voor. Vasco zet een beatbox in, Bas valt in met een passend ritme, dan ik (dat moet over, want mijn eerste kikker-scheet eindigt in gezamenlijk gebulder) en Sascha maakt het af. Zo komt het dat we een volwaardig en waanzinnig a capella van 'In the jungle' ten gehore brengen aan onszelf en aan een stiekeme gluurder. De volgende avond komt er een stukje waterchoreografie bij. 'Jullie beatboxen, wij dansen,' roept Vasco. Waarbij handstand-dansen extra goed scoort. ' Ennn wissel!'
We beseffen al vrij snel, wanneer we ook uit elkaar zullen gaan, deze 2 jongens gaan we heel erg missen. Maar gelukkig hebben we nog een dag of 4 met elkaar!
Onderweg naar Tonlé Sap fietsen we langs uitgestrekte weilanden en velden vol lelies. Om de 10 meter staat een klein hutje op palen, waar schuin van boven naar beneden de was hangt te wapperen. Door de geïmproviseerde voordeuren die altijd open staan zien we de velden achter het huis via de open achterdeur. Binnen ligt een matras of een rieten mat, rusten is de voornaamste binnenactiviteit. In de hangmat onder het afdakje bungelt eenstel kinderen. Beneden op de grond wordt in één grote pot het eten gestampt in de vertrouwde hurkzit en tussen de palen door zien we hoe paps zich wast op zijn knieën bij de vijver of bij een pomp. Enkele kinderen rennen in hun blootje achter een koe in het weiland; de hond rent blaffend achter hen aan. Een meisje van een jaar of 7 probeert wiebelig haar stuur recht te houden terwijl haar kleine babybroertje in de fietsmand om zich heen kijkt. Om de 50 meter heeft een huishouden een stalletje met etenswaar weten op te zetten. Her en der schalt Khmer muziek uit de krakende boxen. Een brommer met zo'n 30 levende eenden aan boord rijdt voorbij (al zo vaak gezien maar dit went nooit, net als 2 verse varkenslijken die je ook vaak achterop ziet - het is niet moeilijk om vegetariër tezijn hier). Een kudde buffels steekt de weg over, één buffel blijft midden op de weg staan en houdt nietsvermoedend het weinige verkeer op.
We tillen onze fietsen door hoog gras - waar Vasco zich lichtelijk zorgen maakt over dodelijke slangen en landmijnen, 2 realistische risico's hier - en over de diepste modderwegen. Onze voeten krijgen een gezond smurriekleurtje, tot vermaak van de bewoners die zeker niet elke dag zo'n clubje landlopers langs hun hutje zien klauteren. Als we weer kunnen trappen komen in de verte de kinderen zwaaiend op ons afgerend. Ik stop voor een onverstaanbaar maar vooral vrolijk praatje met een clubje melktanden. Mijn fiets wordt omsingeld, mijn huid wordt geaaid, ze proberen mijn fietsbel en liggen in een deuk om hun eigen gezichtjes op mijn fotodisplay. Ze wurmen zich tegen elkaar aan en kijken zo dicht mogelijk tegen mijn lens. Ze wedden wie er achterop mijn fiets durft te zitten. Dan springt één meisje bij me achterop en ik begin te fietsen. De club rent luid roepend met ons mee, links en rechts houden ze ons vast. Het zand stuift hoog op achter ons en ik besluit nooit meer te vergeten hoe leuk dit is.
Pas na een flinke tijd geven ze het op. Het meisje blijft zitten en ik heb het idee dat ze het wel best vindt. Langzaam fiets ik door. We praten wat met elkaar, al praten we een andere taal. Na een minuutje of 5 roept ze: 'Bedankt!', springt van de fiets af en rent naar één van de hutjes, waarschijnlijk haar huis.
In de gezelligheid ben ik de 3 mannen kwijtgeraakt. Kilometers verderop staan ze op me te wachten.
's Avonds dansen we op straat bij een heerlijk bandje. Sascha en ik laten de andere 2 dansen en kruipen zelf een paar straten verderop in een bassin vol vissen waar alle dode huidcellen van onze voeten gegeten worden. 'Er zitten geen piraña's in' wordt ons verzekerd. Het gekietel is niet uit te houden maar we houden vol, urenlang pratend, tot we vergeten dat we opgegeten worden.
‘s Avonds komen ook de straatkinderen naar ons toe; we lachen, spelen, delen en zingen met hen. Ze stelen letterlijk je hart. Het beeld, toen Sascha het veel te grote t-shirt over dat kleine blije 5-jarige jongenskoppie (van waaruit die eerdere grote mensen scheldwoorden ook erg ongeloofwaardig klonken) heentrok, was er één om te omarmen. Het meisje straalde toen ze een vestje omkreeg. Het verwarmde mijn eigen hart veel meer nog dan haar huid toen we samen de knoopjes dichtknoopten.
Liap, zo heet het meisje, kom ik een week later weer tegen. Ik zit aan de waterkant en overdenk de indrukwekkende ochtend als een klein meisje in mijn ooghoek voorzichtig dichterbij komt. 'Hello', ze wijst naar de plek waar we elkaar voor het eerst zagen. 'Hé! Da's leuk! Kom, ga zitten.'
Ik kom net bij het klooster vandaan. Ik had gevraagd of ik er kon leren mediteren. De vriendelijke jonge monnik Chan bracht me naar het kleine huisje van een oude non, die ons hartelijk ontving. We namen plaats op de grondvan haar bescheiden plekje.
De non begon te praten, haar stem klonk rustig en bedachtzaam terwijl haar handen aanduidden wat ze bedoelde. Ze zat op haar knieën, de lijnen van haar geschoren hoofd werdenafgetekend tegen het licht van het open raam. Haar taal klonk als een mix van instrumenten, haar 'r' rolde met zachte klapjes, haar 'p' klonk als een tik op een bamboefluit, haar 'm' en 'ng' waren rustig en gedragen. Ik verstond haar niet (mijn Khmer is niet meer wat het geweest is) maar hoorde een duidelijk verschil met de vaak nasalere en soms bijna schreeuwerige manier van praten van veel Cambodjanen. Ze klonk zacht, bedeesd, wijs. Haar ogen stonden alsof ze ooit groot verdriet heeft gehad. Later vertelde de monnik me dat ze haar man verloren heeft.
Zo leerde ik, zittend op de grond in een klein sereen hutje, de basisprincipes van mediteren uit eerste hand, van de oude nonen de jonge monnik.
Met de monnik zit ik niet veel later op een tapijtje in de mooie tempel voor nog een uur praktijk. De dagen en weken erna, tot ons vertrek,ben ik elke ochtend in de tempel om te oefenen.
Liap blijft een hele tijd zitten en praten, waarmee ze ongepland haar Engels oefent, wat zo belangrijk is voor haar toekomst. Dan komen haar vriendjes, ze roept doei en rent de brug over. Aan de overkant staat namelijk de beste boom met een dikke tak die prachtig ver en hoog boven het water hangt. Met z'n vijven klimmen ze erin en springen ze één voor één naar beneden. Om het eerst zwemmen ze mijn kant op. Ik kijk ernaar terwijl ik stukje bij beetje leer wat het is om in het nu te leven. Liap wint.
Reacties
Reacties
Hoi Bas en Miriam, wat een kippevel verhaal hebben jullie weer geschreven. Echt fantastisch!! Super wat jullie allemaal meemaken. dikke kus
wat een super verhaal zeg !!!!
brok in de keel, heel ontroerend....
Hoi Bas en Miriam ,
heb eindelijk weer internet , ze hadden bij graafwerkzaamheden de kabels geraakt ...
Wow wat hebben jullie toch n mooie tijd met elkaar ....
en weer fantastisch geschreven jullie kunnen er wel n boek van laten publiceren met foto's erbij geweldig !
geniet er van !
groetjes Marian en Klaas
Ik lees de laatste tijd veel reisverhalen van mensen die in Cambodja reizen omdat ik in de zomer zelf zes weken ga maar wauw dit is toch wel even een heel andere verhaal dan al die andere. Zo mooi geschreven, ik wou dat ik dat kon! Je zou er iets mee moeten doen..
dat gaat lekker los, goed te lezen. en ik heb een heerlijk familietrekje gespot in de lengte van de blogs.....ben benieuwd naar jullie volgende moves
Hoi lieve buurtjes...wat een prachtige ervaringen en verhalen. Wat maken jullie bijzondere dingen mee. Heel gaaf om 'mee te reizen' via de computer. Jullie kunnen als jullie terug zijn, kennis maken met een nieuwe bewoner van ons: Yorick! Een prachtige zwitserse witte herderpup van nu 9 weken! Joshua zoooo blij. Je weet hoe gek hij met Laska was! Groetjes, Ingrid
Wow!
Hier passen alleen de woorden van Toon Hermans bij "Te leven is een gunst, te weten hoe is een kunst".
Wat een fantastisch verslag! Wat een ervaringen maken jullie mee. Ik krijg kippenvel van verdriet afgewisseld met een grote glimlach van geluk :) Wat een prachtige reis. Geniet! Dikke kussen van ons. X
Lieverds,
Leuk om te lezen hoe jullie genieten, verdiepen, in het hier en nu, om zo nog meer mens te worden. Tja familie hé. Dikke zoen, Ger
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}