Laos, family expansion and... last weeks!

FOR ENGLISH SCROLL DOWN → IT'S BELOW THE DUTCH TEXT

4 september, Koh Chang, eiland in de golf van Thailand

Onze voeten bungelen bijna in het water. Een paradijselijk rood vogeltje hupt heen en weer op een Chinese roos. Vanaf ons bungalowtje aan zee staren we de golf van Thailand in. We genieten nog steeds na van de kennismaking met ons nieuwe neefje Nathan (scroll naar 23 augustus :)) en halen vrolijke herinneringen op aan de trip die we met Bas z'n oom Gerard hebben gemaakt door Laos. De strandhond heeft haar nieuwe hangplek gevonden tussen onze stoelen. Een flesje Sangsom met cola verzacht mijn door rotsen paarsgekneusde teen - zijn er pijnlijkere plekken dan tenen? - en brengt ons in een relaxte mijmerstemming. De afgelopen dagen hebben we 2 tickets geboekt; een in eerste instantie een tikkeltje spannende keuze die inmiddels een heel verfrissende uitwerking heeft.
20 juli, Siem Reap (Cambodja) - Gerard komt
De tuktuk snort tegen een violetkleurige hemel richting het vliegveld. Deze door Nederlandse luchthavenmedewerkers vaak beledigend gevonden term is hier volledig op z'n plaats. Siem Reap airport is een bijna schattig veldje waar een handjevol mensen stressloos rondhangt. Dat, samen met het kersverse, overweldigende afscheid van alle studenten en van school, verhoogt onze vrolijke stemming en de zin in een gave tijd met Gerard. Kort nadat we zijn vliegtuig zien landen, loopt zijn vertrouwde, roodgeruite verschijning ons met een gulle zwaai tegemoet.
De dagen die volgen zijn gevuld met Gerard onze vertrouwde plekjes laten zien, de favoriete tentjes, de school, fietstochtjes, etentjes met vrienden, Gerards verjaardag, gezakrold worden door speelse straatkinderen, laatste spullen uitdelen en... inpakken om te vertrekken. Onze reis wordt na 4 maanden weer vervolgd. We gaan naar Laos. Met de kiezen op elkaar nemen we afscheid van Siem Reap Riverside, onze vrienden, onze luidhuilende receptionisten en het onvervangbare, vertrouwde stadje. Terwijl de bus wegrijdt, zien we hoe onze thuis steeds kleiner wordt. Des te groter groeit ons hart.
24 juli, Kratie (Cambodja) - onderweg naar Laos
Nog ruim voor het donker komen we aan in Kratie. Kratie ligt op de weg van Siem Reap naar Laos (geografisch gezien bepaald niet, maar infrastructureel gezien wel - het is zoiets als vanuit Amsterdam naar Gent rijden via Berlijn). Nu we hier zijn kan ik Bas en Gerard morgenochtend de berg laten zien waar ik een tijdje geleden geweest ben (zie verhaal 'Goodbye Cambodia'). We delen een kamer en maken ons klaar voor een klamme nacht.
De volgende ochtend worden we na een zweetzame klim hartelijk ontvangen door de nonnen en monniken van wie ik destijds veel geleerd heb. Nu krijgen Gerard en Bas wat wijze Dhamma-lessen voorgeschoteld terwijl we op de grond plaatsnemen. Het voelt geweldig om deze plek en haar van eenvoud stralende bewoners nog een keer te zien en te kunnen tonen. Helaas kunnen we niet blijven eten - een belevenis op zich! - want we moeten op tijd de bus naar Laos halen. De buurvrouw die destijds rondliep met zware artritis kan nu niet meer overeind komen van de pijn. In wit gehuld ligt ze op de planken vloer in haar hutje en wacht ze haar lot af. Met verborgen moeite praat ik met haar terwijl ik zie hoe anders het leven hier in elkaar zit dan in de maatschappij waarin ik ben opgegroeid.

De rit naar Laos voert volledig langs de Mekong. Smalle en brede stukken met drijvende visserswoningen wisselen elkaar af. De bedreigde Irrawady dolfijnen, de enige zoetwaterdolfijnen ter wereld, leven hier. Bij de grensovergang mogen we opboksen tegen straalbezopen douaniers die onrustig worden van reizigers die liever geen steekpenningen betalen bij elk hokje. Na wat voelt als een uur wordt een in rum gedoopte stempel zowat door onze paspoorten heen geperforeerd waarna we onze boekjes naar ons hoofd geslingerd terugkrijgen. Welkom in Laos.

Cool

27 juli, Si Phan Don (4.000 Islands, Laos)
De eerste paar dagen Laos fietsen, hangmatten en chillen we op 2 van de 4.000 eilandjes. Vanuit onze paalhuisjes kijken we de rijstvelden in en de koeien aan en hebben we onder de sterrenhemel mooie gesprekken tot we onszelf in slaap wiegen in de hangmatten.

30 juli, Pakse - Phu Phieng Bolaven (Laos) - motortocht door Bolaven Plateau
We hebben er alle 3 een leuk handje van, nieuwe vrienden maken. Zo komt het dat we op dag 1 op het vasteland van Laos 's avonds met z'n 10-en aan een Indische tafel zitten, waarvan iedereen elkaar dus op dat moment leert kennen. Met 2 van hen, Carmen en Mara, trekken we 2 dagen later op de motor door het Bolaven Plateau. Voor Gerard een motordoop! En meteen de chaos van het Laotiaans stedelijk verkeer in. Bas en ik kijken elke halve minuut achterom of hij al ergens een tempel is binnengereden maar zien steeds weer een aanstekelijke lach achter een dikke duim.

Het Bolaven Plateau is Laos' voornaamste koffieplantageregio. Overal zien we plukkers en dragers aan het werk, veelal oudere vrouwen met een naar zware lasten gevormde lichaamsbouw, de grote manden op hun rug aan hun voorhoofd gebonden. Het verbaast ons dus niet dat we in deze regio, en überhaupt in Laos, de lekkerste koffie te drinken krijgen. Ze zouden alleen es wat meer info over de koffiebonenplukkers mogen geven op de supermarktverpakkingen.
We rijden van waterval naar waterval, het 2e element wat typerend is voor dit gebied, en komen uiteindelijk bij het gezelligste guesthousje van Laos vlakbij de grote Tad Lo waterval. Samen met het gezinnetje dat deze homestay runt koken we de typische sticky rice, knoflook-pompoensoep, allerlei mixed veggies en bloemen en grote vissen met lemongrass. Terwijl we aanvallen op het toetje, huppelen jonge geitjes, biggetjes en pups zorgeloos om ons heen. We tafelen na tot middernacht en horen hun dappere familieverhalen voor het slapengaan.

Eén plaatje zullen we niet snel vergeten. Dat is die waarop we de regenachtige trip terug naar Pakse rijden en Gerard zichzelf, zijn rugzak en motor bij elkaar weet te houden in een 3-kleurig wapperend lappenspel van verschillende gescheurde poncho's. En dat je dan verkleumd in de stromende regen aan hem vraagt: Gaattie? En dat je dan vanonder een puntmuts exact dezelfde tevreden lach en duim krijgt als die waarmee hij met een biertje in de hangmat ligt te zonnen.
31 juli, Vientiane (Laos)
In de nachtbus naar de hoofdstad Vientiane nemen we het ervan. Officieel is zo'n busbed natuurlijk voor 2 personen bedoeld. Maar dat vinden wij natuurlijk van niet. Zeker niet als er om ons heen nog wel wat van die zogenaamde 2-persoonsgevallen beschikbaar zijn. Dus liggen we languit, breeduit en broekuit met koekjes elk in een royaal bed achterin de bus tot we morgenochtend in Vientiane zijn.
Vientiane is opvallend schoon en het oogt bijna rijk. Langs de boulevard en door de rest van de stad is de Franse 19e-eeuwse invloed duidelijk te zien. Destijds werd Vientiane door de koloniserende Fransen volledig opnieuw gebouwd. Van de enorme armoede die Laos nog steeds kent is hier weinig te zien.

4 augustus, Vang Vieng (Laos)
En toen was het tijd om verder te gaan. Gerard neemt morgen het vliegtuig terug naar Delhi en wij vandaag de minivan naar Vang Vieng, zo'n 6 uurtjes (=120 km) door de bergen verder richting het noorden. 's Avonds op het dak van ons guesthouse zien we vanuit de onmisbare hangmat hoe de zon langzaam de bergen rood kleurt en langzaam verdwijnt.
Vang Vieng is vooral populair bij liefhebbers van tubing. Op de prachtige Nam Song river kunnen toeristen zich in de binnenband van een tractor (memories!!) een paar km naar beneden laten voeren; een attractie die inmiddels volledig verweven is met om de 100 meter bij één van de barretjes langs het water stoppen om bij te tanken. Op zich een leuk idee maar helaas weten veel toeristen er niet goed raad mee; jaarlijks verdrinken hier veel dronken toeristen.
Op de fiets door de bergdorpjes is er nog genoeg authentiek Laos te vinden. Laos telt zo'n 132 verschillende etnische groepen, waaronder de Hmong tribes. Hoewel het ondoenbaar is om alle verschillen in klederdracht, taal, gezichten en gewoontes te ontdekken, vallen ons wel regelmatig nieuwe 'kenmerken' op. Grote oorpiercings op de ene plek, felrode gezichten op de andere, geslepen of zwarte tanden weer ergens anders en elk weer een eigen verzameling kleurrijke hoeden, kleren en rammelende riemen.
10 augustus, Luang Prabang (Laos)
Een paar dagen zijn we nu in Luang Prabang, de culturele hoofdstad van Laos. Tijdens de lange bergtocht noordwaarts worden we getrakteerd op adembenemende uitzichten. Het mooie centrum van Luang Prabang heeft om begrijpelijke redenen het Unesco-stempel gekregen. Het schiereilandje heeft een overvloed aan tempels en galerieën en opnieuw de oud-Franse stijl huizen en steegjes. Elke ochtend vroeg lopen honderden monniken in een serene, oranje stoet met hun bedelmanden door de straten waar bewoners hun eten met hen delen. Op verschillende plekken staan straatkinderen om eten te bedelen bij de monniken die zojuist hun aalmoezen hebben ontvangen.

En toen...
waren de laatste weken van onze trip aangebroken. Ja toch echt. In Luang Prabang laten we alle mogelijkheden de revue passeren: Birma, Sri Lanka of toch Vietnam? De eerste en de laatste zijn vanwege heftige regenval tijdelijk voor flinke stukken onbegaanbaar. Bepaalde delen van Laos overigens inmiddels ook; als we terug zouden willen naar waar we vandaan kwamen kan dat momenteel niet over land of water. Vanuit ons raam zien we hoe de Mekong in een paar dagen tijd meters is gestegen en in woest tempo hele bomen met zich mee slingert. De bewoners staan dagenlang aan de hoge oevers te kijken naar het spektakel dat regenseizoen heet.
Omdat we als afsluiter van deze reis een plekje zoeken met iets meer zon dan regen om nog even na te genieten van alle avonturen, kiezen we voor een Thais eilandje. Hier zien we al jongensnamenradend uit naar de 23e...
23 augustus, Koh Chang (Thailand)
Ons kleine neefje is er!!! Alsof het voor het eerst is zitten we enthousiast het laptopscherm te aaien terwijl we op skype kennis maken met ons paar uur oude, allerkleinste neefje...Nathan!! Verrukt kijken we de kamer in waar zijn vrolijke zusjes en broer om hem heen drentelen terwijl trotse moeder Hennie en mijn broer Daan ons scherm binnenglunderen.
Helemaal voor het eerst is het niet; Nathan is ons speeltje 'nummer' 14! Wat een feest zal dat zijn straks weer thuis (en wat een kleurrijk zooitje in de backpacks)!

Zoals dat helaas zo vaak samen lijkt te vallen, moet ondertussen in Nederland een lieve vriend afscheid nemen van zijn moeder en een lieve vriendin van haar vader, beiden veel te jong. We voelen het verdriet, de herinneringen en de dapperheid op afstand mee en bevinden ons weer even heel ver weg...
4 september, Koh Chang (Thailand)

Na een onvergetelijk avontuur van uiteindelijk 11 maanden genieten we nu nog even van de zon, de zee en elkaar voor we elkaar een tijdje niet gaan zien in real life. We hebben onze vervolgstappen bepaald en onze tickets gekocht!

Zoals eerder al een beetje aangegeven heb ik de behoefte om wat tijd voor mezelf te nemen, te reflecteren en te schrijven vóór de grote oversteek naar Europa. Eenmaal terug in Nederland zal het niet eenvoudig zijn om een periode echt alleen door te brengen en de tijd en ruimte te vinden om na te denken over een nieuwe invulling van het leven ná onze reis. Daarnaast is het een grote wens van mij om naar Nepal te gaan. Bas voelt niet de behoefte om veel langer in Azië te blijven en ziet er na een prachtige reis naar uit om terug te gaan, nieuwe plannen te maken en te ontdekken wat er op zijn pad komt.

Dus...

Bas vliegt op zondag 16 september van Bangkok naar Brussel en ik vlieg dezelfde dag, 2½ uur vóór Bas, van Bangkok naar Kathmandu, Nepal, waar ik plan ongeveer anderhalve maand te blijven. Het zal gek, spannend en afkicken zijn, zo'n poosje zonder de ander; maar tegelijkertijd zien we uit naar een verrijkende periode.

Wordt vervolgd...!

Laughing

Wij zeggen: Lao jer gun!!

ENGLISH

September 4, Koh Chang island (Gulf of Thailand)
Our feet are dangling in the water. A red bird of paradise hops back and forth on a Chinese rose. Sitting in front of our little bungalow by the sea we stare into the Gulf of Thailand. We're reminiscing about the first acquaintance with our newest little baby nephew Nathan (scroll to August 23 :)) and laughing about the funny memories of the trip through Laos with Bas' uncle Gerard. Our local friend the beach dog has found her new hangout between our chairs. A bottle of Sangsom-coke soothes my purple toe bruised on the rocks - are there spots that can be more painful than toes? - and puts us in a relaxed, contemplative mood. We just bought 2 tickets, a choice that was a bit exciting initially but has a very refreshing effect meanwhile.

July 20, Siem Reap (Cambodia) - Gerard's coming
Under a violet sky our tuktuk buzzes towards the little airport. A handful of people hangs around, contagiously stress free. That, along with the fresh and overwhelming farewell from all students at school, increases our joyful mood as we look forward to a great time with Gerard. Not long after we see his plane landing, his familiar red checkered appearance walks through the glass doors and greets us with a generous wave.
The days that follow are filled with showing Gerard around at our favorite food stalls and bars, school, bike rides, dinners with friends, Gerard's birthday, being pickpocketed by playful street kids, distributing some last belongings and... packing our stuff. After 4 months our journey will be continued to Laos. While trying to stay courageous we say goodbye to our beautiful friends and irreplaceable home Siem Reap Riverside. As the bus drives us further away we see how our sweet home town is getting smaller. Yet the greater grow our hearts!

July 24, Kratie (Cambodia) - on our way to Laos
We arrive in Kratie well before dark. Kratie is situated on the road from Siem Reap to Laos (that is infrastructurally; geographically it's like driving from Melbourne to Cairns over Alice Springs). Now that we're here I can show the mountain where I've been a little while ago (see story 'Goodbye Cambodia') to Bas and Gerard tomorrow morning. We share a room and get ready for a dampy night.
After a sweaty climb the next morning we're warmly welcomed by the nuns and monks from whom I've learned a lot. Now it's Gerard's and Bas' turn to receive some wise Dhamma lessons while we sit on the floor. It feels great to be here again and to be able to show this place and its inhabitants who shine in conquering simplicity. Unfortunately we can't stay for lunch - which is an experience in itself! - because we would miss the bus to Laos. The neighbor who, at the time I was there, was walking around with severe arthritis is now paralyzed by pain. Dressed in white she's lying on the wooden floor in her hut and awaits her fate. With hidden trouble I talk with her and again I realize how different this life is from where I grew up...

The road to Laos leads along the Mekong. We pass by narrow and wide pieces of the river with floating fisherman's houses. The endangered Irrawaddy dolphins, the only freshwater dolphins in the world, live up here. At the Laos border we compete against drunk customs officers who don't like travelers who prefer not to pay bribes at every booth. After what feels like an hour a stamp baptized in rhum almost perforates our passports after which our little stamp books are being thrown back to our heads. Welcome to Laos. :)

July 27, Si Phan Don (4.000 Islands, Laos)
The first few days in Laos we take the bicycles, the hammocks and the beers on the 4.000 islands. From our pile house we stare over the rice fields, in cow's eyes and at the star filled sky while having nice conversations and lulling ourselves asleep in the hammocks.

July 30, Pakse - Phu Phieng Bolaven (Laos) - motorbike trip through Bolaven Plateau
All of us like making new friends. That's how on day 1 on the mainland of Laos we're having Indian dinner with 10 new people, of which everybody gets to know the other at that moment. Two days later we take the motorbike to cross the Bolaven Plateau with 2 of our new friends. This is Gerard's motorbike hazing... through the chaos of the Laotian city traffic! Bas and I look back every 30 seconds to see whether his motorbike has entered a temple somewhere along the road yet but all we keep seeing is his everlasting smile behind a high thumb.

The Bolaven Plateau is Laos' principle coffee growing region. Pickers and carriers are at work everywhere we look; mostly they are elderly women whose backs have been shaped to the daily heavy loads. Large hanging baskets are bound to their forehead. It's not surprising at all that we get to drink the best coffee in this region and in Laos in general. If only the manufacturers would (be able to) put some real information about the plantation workers on the packaging that are being sold worldwide.


We drive from waterfall to waterfall which is the second element that is typical for this area and right before dark we arrive at Laos' coziest guesthouse, near the big waterfall of Tad Lo. The family who runs this home stay teaches us how to cook the typical Lao sticky rice, garlic-pumpkin soup, colorful mixed veggies and flowers and big fish stuffed with Lao herbs and lemongrass. Carefree little baby goats, piggies and puppies bounce around while we attack the dessert, a local variant of honey pancake shreds. We dine until midnight and hear the brave family stories before bedtime.

July 31, Vientiane (Laos)
The night bus to the capital city Vientiane gives us more comfort than expected. Though the dubble bus beds are meant for 2 people we think it's a shame not to use the empty beds. So we're all lying sprawled and sprawling surrounded by biscuits in our spacious beds at the back until we arrive in Vientiane tomorrow morning.
Vientiane is remarkably clean and looks almost like a rich city. Along the promenade and the rest of the city the 19th-century French influence is clearly noticeable. At that time the colonizing French were rebuilding Vientiane completely. Up here there's not much to see of the severe poverty that still exists in Laos.

August 4, Vang Vieng (Laos)
Time to move on. Gerard is taking his flight back to Delhi and we're heading to Vang Vieng, about 6 hours (= 120 km) by minivan through the mountains to the north. In the evening, sitting on the rooftop, we watch the mountains turn sun kissed red.

Vang Vieng is a tubing-hub. The beautiful Nam Song River is a great attraction for tourists who enjoy sliding down in a big inner tube (childhood memories!!) for a few km, which is now completely intertwined with taking a 'break' every 100 meters at one of the many bars along the riverside. It could have been just a nice idea but unfortunately many tourists don't know how to enjoy it; every year many of them die of drowning while going in the water too drunk or stoned.

On the bicycle through the mountain villages there is plenty of authentic Laos to be found. Laos has about 132 different ethnic groups including the Hmong tribes. Although it's impossible to recognize all differences in traditional clothing, language, faces and habits we often discover new characteristics. Big piercings in one village, bright red faces in another one, sharpened or black teeth somewhere else and each having their own series of colorful hats, clothes and rattling belts.

August 10, Luang Prabang (Laos)
We're now in Luang Prabang since a couple days, the cultural capital of Laos. The long mountain trip further up to the north was filled with breathtaking scenery. The beautiful center of Luang Prabang has received the UNESCO stamp for obvious reasons; the peninsula has an abundance of temples and art galleries and again the French-style balcony houses and little alleys. Early every morning hundreds of monks walk through the streets in a serene, orange procession passing by the inhabitants who sit ready to donate their food in the monk's baskets. Street children stand at the end of each row begging for food to the monks who just received their alms.

And now...
the last weeks of our big journey have started....! Now where to spend them? We consider 3 options: Burma, Sri Lanka or Vietnam. The first and the last option are partially impassable due to heavy rainfall. Same story with certain parts of Laos by the way; if we wanted to go back to where we came from it would impossible to go over land or water at this moment. From our window we can see how the Mekong has risen for meters in a few days time and how it takes along big trees in its untamable flow. The residents are standing high above the river banks for days watching the scary spectacle called rainy season.

As we're getting closer to the end of this trip hoping to find a place with a little more sun rather than rain and especially with some good, relaxing elements to look back at all the adventures together, we choose for a Thai island, Koh Chang. Here we wait patiently, guessing boys names while looking forward to the 23rd...

August 23, Koh Chang (Thailand)
There he is, our little baby nephew! As if it were for the first time we gently caress the laptop screen, so excited while being introduced through skype to our few hours old, little nephew... Nathan! His sisters and brother cheerfully gambol around him and his proud mother Hennie and my brother Daan shine through the skype screen.
Nathan is actually not the very first family expansion, he is our toy 'number' 14! What a huge party it will be back home (and what a colorful mess in the backpacks)!

Unfortunately, like it always seems to come together, at the same time 2 dear friends in Holland have to say goodbye to their parents, both way too young. We feel the fight, the sadness and the bravery on a distance and again find ourselves far away from home...

September 4, Koh Chang (Thailand)
Before ending this big unforgettable adventure that kept us on the road for 11 months we now enjoy some sunny beach life and the time together before we'll be separated for a while. We've decided on the next steps and bought our tickets!
As said earlier I would like to take some time of reflection and writing before going back to Europe. Back in the Netherlands it won't be easy to stand still and find this time and space. Apart from this it's also a long wish of mine to go to Nepal. Bas doesn't have the wish to stay much longer in Asia and looks forward to going back after a wonderful trip and to make new plans and discover what's on his path.

So...
on Sunday 16th September Bas will be flying from Bangkok to Brussels and the same day, 2½ hours before him, I will be flying from Bangkok to Nepal where I plan to stay for about six weeks.

It will be exciting and weird to be without the other for a while but we both look forward to an enriching time.

To be very continued... :)

We say: Lao jer gun!

Goodbye Cambodia

To our English speaking friends and relatives:

From now on we will update our blog in English as well! (better late than never...)

Wink

You will find the English version of this text below the Dutch one (which is approx. 10 seconds of scrolling down...).

Het heeft weer een tijdje geduurd sinds onze laatste update, alweer bijna 3 maanden verstreken!

Sinds onze tweeweekse visa-run naar Bangkok zijn we nu ruim 2,5 maand terug in Siem Reap, Cambodja, waar we vrijwilligerswerk doen bij Life and Hope Association, een NGO opgericht door monniken die zich richt op onderwijs en ontwikkeling van de allerarmsten. Nadat Miriam begin april bij het klooster waar LHA gevestigd is aanklopte om er te leren mediteren, kwam ze in contact met deze NGO. Haar aangeboden hulp was meer dan welkom (er waren geen andere vrijwilligers op dat moment) en al snel waren we er allebei aan het werk.

Van maandag tot vrijdag geeft Miriam hier dagelijks Engelse les aan ongeveer 25 jongeren (en monniken en honden) van tussen pakweg 14 en 22 jaar. Ze lijkt helemaal in haar element voor de klas. De studenten zijn gek op haar en er wordt veel gelachen en geklapt. (ik werk veel in een kantoortje naast haar lokaal en hoor alles

Wink
). Eén van haar klassen richt zich op spreekvaardigheid in de Hotel & Toerisme industrie. Voor die klas zijn nog geen lesboeken beschikbaar waardoor Miriam naast het lesgeven druk is met het schrijven van lesmateriaal en examens.

Nadat ik heb geproefd aan het lesgeven werk ik nu vooral mee op kantoor. Mijn eerste project was het uitwerken van lesprogramma's en het maken van tijdschema's voor de lessen. Daarnaast start er binnenkort een bibliotheekproject en momenteel ben ik o.a. bezig met het beschrijven van de werkprocessen binnen de school, het schrijven van een handleiding voor nieuwe lokale teachers en het wegwijs maken van nieuwe teachers en vrijwilligers. Het is erg leuk om te doen allemaal en prettig te ervaren dat het verschil maakt wat we doen.

Onlangs heeft Miriam ervaren hoe we 's avonds op onze hoede moeten blijven, zeker in de onverlichte straten buiten het centrum. Toen we een tijdje geleden 's avonds terug fietsten naar huis voelde ze iets bij haar middel. Op hetzelfde moment zag ze een mes, haar tas en een scooter met 2 personen erop weg racen... bag snatching! We gingen er direct achteraan door de hobbelige steegjes maar ze waren veel te snel. Waarschijnlijk maar goed ook, gezien het mes. Miriam had in elk geval geluk dat het tuig wel behendig was met het mes en is ongedeerd gebleven. We hoorden laatst nog van een kennis die met tas en al van de fiets was getrokken en daarbij behoorlijk gewond was geraakt. Nu is de schade beperkt gebleven tot Miriams camera en geld.

Laatst ben ik meegegaan op 'schoolexcursie' met weeskinderen van een andere NGO en een internationale groep vrijwilligers. We zijn bevriend geraakt met een Frans/Brits koppel dat bij die organisatie werkte en zij nodigden mij uit om mee te gaan terwijl Miriam op een berg zat te mediteren. (daarover later meer

Laughing
)

Na een avontuurlijke rit van 2 uur - ik zat op de rand van de laadbak van een pick-up truck samen met 8 anderen - arriveerden we in Anlong Veng, een plaats in de Dongrek bergen, in het grensgebied met Thailand. Anlong Veng was het laatste Rode Khmer bolwerk voordat de overheid in 1998 ook hier de controle overnam. Hier was het waar Rode Khmer leider en moordenaar van een kwart(!) van de Cambodjaanse bevolking Pol Pot in 1997 na een schijnproces tot levenslang huisarrest werd veroordeeld. Na het bezoeken van de locatie van dit proces en de crematieplaats van Pol Pot (waar zijn resten nog altijd liggen) hebben we een bezoek gebracht aan een woonhuis en de basis van Ta Mok, een andere Rode Khmer crimineel. Heel interessant om te zien allemaal en supergoed dat deze kinderen op deze wijze iets leren over dit verschrikkelijke stuk geschiedenis.

Sedtha, de oprichter van de NGO, was zelf ook slachtoffer van de Rode Khmer en heeft destijds veel familie verloren. Hijzelf heeft het wonderwel overleefd en ontfermt zich sindsdien over vele weeskinderen en helpt de allerarmsten van het land waar hij maar kan.

Mensen zoals Sedta is wat Cambodja hard nodig heeft. De overheid, met een criminele ex-rode Khmer commandant aan het roer, doet vandaag de dag niet veel meer dan zichzelf verrijken ten koste van de veelal straatarme bevolking. Corruptie en het betalen van steekpenningen is een volkomen vanzelfsprekendheid hier. Ook wij werden geacht de politie te betalen voor het opmaken van een rapport na de bag snatch en het is heel normaal dat kinderen betálen voor goede rapportcijfers. De arme bevolking wordt hierdoor dus letterlijk dom gehouden.

Miriam heeft onlangs een week gemediteerd op een berg nabij Kratié, een stadje 11 uur hier vandaan met de bus. Kort nadat ze vertrok viel in Siem Reap de stroom uit. Er was een kabel geraakt bij de Thaise grens waardoor twee provincies een groot deel van de dag zonder stroom zaten. Het heeft tot halverwege de middag geduurd voor Siem Reap weer was aangesloten. De meeste inwoners hebben hier niets van gemerkt; minder dan 20% van de Cambodjaanse bevolking heeft namelijk de beschikking over elektriciteit...

~

Terwijl Bas en de rest van Cambodja wachten op stroomherstel zit ik op het puntje van een berg waar het woord 'stroom' alleen gelinkt wordt aan water. Hoewel hier ook geen stromend water is. Zonder de luxe van electriciteit, kraan, bed of waterdicht golfplaatdak verblijf ik met onze nieuwe Spaanse vriendin Eva in een paalhutje, waar we 's nachts op de grond slapen omringd door een dozijn spierwitte en gitzwarte spinnen ter grootte van een uitgestrekte basketballershand. Fantaserend over wat er zou gebeuren als zo'n schatje d'r eitjes onder ons vel zou plaatsen en terwijl we elkaar laten flippen door vlak voor de slaap invalt als een spin over de ander haar been te kriebelen.... liggen we op de kierrijke planken te wachten tot onze gedachten wegzinken in een klamme slaap.

De moessontijd is begonnen. Dat betekent dat ik 's nachts goed gewassen word door de mini-waterstromen (dus toch!) die door de vele kieren in mijn gezicht vallen. Het betekent ook dat alles weelderig groeit en bloeit. Vanuit de achterkant van ons hutje kijken we de jungle in waar de apen non-stop in de weer zijn. Door het gebladerte zie ik in de verte de Mekong lopen; ze is zo rond op deze plek dat ze de berg bijna omcirkelt. De apen zorgen goed voor zichzelf. Terwijl wij in de tempel les krijgen van de monniken, klimmen zij door onze luiken naar binnen, bestuderen ze ons ondergoed (Eva's string vinden ze té leuk om achter te laten) en doen ze zich op hun gemak tegoed aan onze noodvoorraad (op hun gemak omdat ze de bananenschillen en biscuitpapiertjes netjes verspreid achterlaten).

We wennen al snel aan het geroffel op het dak en het geslinger rond de luiken. En dat ze de sappige mangostines zo'n beetjeuit onze hand jatten als we even een andere kant op kijken.

Hoewel ze makkelijk door de enorme kieren tussen vloerplanken passen, komen we alleen slangen tegen op de lange trap op weg naar de pagode, het tempelhuisje op het hoogste puntje van de berg. Deze plek symboliseert een bezoekje aan de hemel, wat ik een mooie gedachte vind (tot ik erachter kom dat we er dagelijks 4 uur zit-meditatie gaan oefenen). De talloze poezen en kittens blijven rond de tempel hangen waar we 's morgens eten. Ze weten de restjes te vinden.

We moeten uitkijken voor malariamuggen (en andere mug-overdraagbare soortgenoten). Dat komt op deze plek nog volop voor en we worden steeds lekgestoken. Zodra Eva zich niet lekker voelt zijn we dus even extra alert, maar gelukkig knapt ze weer op.

Eva en ik zijn de enige studenten. We krijgen les van de 2 vrolijke monniken met een soort legpuzzel-Engels waar je geen genoeg van krijgt. De 8 oude nonnen, die enkel Khmer spreken, zorgen voor ons met harde hand (ik word gemept als ik aanstalten maak om af te wassen, waarna ik in elkaar gedoken nog even check of slaan hier misschien iets is wat je doet ter aanmoediging... ?), met toewijding (waar we serieus aan moeten wennen), met nieuwsgierigheid (wat we er ook van vinden, zij eten pas ná ons en verzamelen zich tijdens onze op-de-grond-maaltijd op hun knieën om ons heen om elke beweging, elke hap en elke kauw van zo dichtbij mogelijk te bestuderen) en met liefde, eindeloze liefde. Zo'n liefde die alleen een krom gewerkte jungle-non kan geven. Eén die ervoor zorgt dat je nooit meer weg wil.

Om een beeld te schetsen over de werklust die je bij de ruim-bejaarde nonnen ziet: het zijn bouwvakkers van de bovenste plank. Ze scheppen enorme heuvels zand, bouwen hun eigen diervriendelijke paalhuisjes tegen de schuine bergwand - die palen staan aan de achterkant 4 meter diep - en een paar dagen voor wij aankwamen was de bejaardste non van het torenhoge tempeldak gevallen. Wat ze daar deed? Ongetwijfeld een nieuw dak aanleggen. Of Eva dus haar gebochelde rug dagelijks wou masseren want die deed wel wat pijn.

Maar dit alles zijn bij-indrukken; de voornaamste focus ligt in het oefenen van de meditatie zelf. Twee maanden geleden was ik een week in een klooster in Bangkok om voor het eerst intensief meditatie te oefenen (waarmee ik al meteen een interview voor de Thaise TV mocht geven... en nee, ik geef de uitzend-link niet door; ik vind het niet erg om een beetje soft over te komen, maar dit slaat alles ;) ). Hoewel de entourage op de 2 plekken verschillend is, ziet het dagprogramma er hier vergelijkbaar uit. Elke ochtend om 4:00 u worden we gewekt door een bel (die zonder twijfel het hele dorp moet wekken en die pál naast ons hutje hangt); een kwartier later zitten we in de tempel waar eerst gechant, dan gemediteerd wordt. Na het ontbijt mediteren we weer en om 11:00 u lunchen we (in principe is dat de laatste maaltijd van de dag, één van de 5 'precepts of morality'). Om 13:00 u mediteren we weer, tot 17:30 u, waarna we lichtjes dizzy en vooral blij dat we het weer gered hebben ervaringen uitwisselen met de lacherige monniken die tot in het stikdonker blijven doorpraten, tot we alleen nog ergens uit een zwart gat 1,5 meter voor ons een stem horen. Op de tast lopen we de lange bergwandeling terug naar ons hutje en om 20:00 u mediteren we een laatste sessie voor het slapengaan.

Het is voor mij een beetje moeilijk om over de meditatie zelf te schrijven zonder dat het een boekwerk wordt waarde meestenhalverwege bij wegdommelen. Toch wil ik een voorzichtige poging doen, waarbij ik vooral wil benadrukken dat ik erg graag uitvoeriger erover praat met wie dat wil!

Voor mij was het erg belangrijk om een duidelijk doel voor ogen te houden, voor ik hieraan begon. Een doel dat mij dichter bij mijn wezen en verder weg van mijn gekopieerde aannames moest brengen. Zo'n doel is nodig om vast te houden aan de eerste ingrediënten die nodig zijn tijdens meditatie: geduld, vastberadenheid en discipline.

De mind (ik ken helaas geen goede Nederlandse vertaling hiervoor) is gedurende de jaren van ons leven vol geraakt met impressies, ervaringen en automatismen, waardoor onze blik bij beginsel al vertroebeld en beoordelend is. Tijdens het mediteren oefen je 'aandachtstraining', waarna je ervaringen in jezelf en om je heen leert observeren met een nieuwe, heldere blik (dit is het 'stressreductie-effect' waar veel mensen in geïnteresseerd zijn). Door constante oefening in concentratie en in het delen van 'loving-kindness' vul je de mind meer en meer met compassie en met een groeiend begrip (wijsheid).

Even vroeg ik me bezorgd af of mindfulness gepaard gaat met 'serieus' worden, maar sinds ik onze monniken elke 10 seconden in een deuk zie - die ontdekken dan ook wel weer overál humor in - ben ik aardig gerustgesteld.

Er valt nog on-ge-lo-fe-lijk veel meer over te zeggen (wat ik tegenwoordig graag doe) maar laat ik het hierbij houden. Bovendien wordt mijn aandacht ergens anders naar getrokken; er loopt een hondenkoppeltje kwispelend de berg op richting de pagode. Ze gaan een romantisch bezoekje brengen aan de hemel zo te zien. Voor het eerst mis ik mijn gestolen camera niet. Ik heb ogen en ik heb tijd.

Na een innig afscheid neemt Eva de bus naar Phnom Penh en ik de bus terug naar Siem Reap. Als de bus na 11 uur snelheid mindert zie ik een moeder en een vader op de brommer. Tussen hen in zit hun peuter geklemd. Uit haar armpje loopt het infuus dat aan een hoge bamboestok gebonden vastgehouden wordt terwijl de familie in een stofwolk wegtuft.

Ik ben weer thuis.

Inmiddels hebben we besloten verder te reizen (daarover straks meer). Nu het moment van vertrek dichterbij komt begin ik duidelijk te merken hoezeer ik aan het lesgeven en aan mijn studenten gehecht ben geraakt, een onverwacht gevoel. Ik probeer vaak een creatieve draai te geven aan de lessen, zoals brainstormsessies, praten over toekomstdromen en leren samenwerken, wat prachtige momenten oplevert. Ik word soms stil van de feedback die ik 's avonds in mijn mailbox vind of de vragen om advies. De studenten zijn voor mij een voorbeeld in respect, bescheidenheid, waardering, in kansen grijpen en in durven dromen. Dat aan de lessen straks een einde komt zal allesbehalve makkelijk zijn. Aan de andere kant weten de studenten me te vinden, ook op afstand :). En aan alle moois komt een eind. En daarna komt weer wat moois. Of zoals één van mijn studenten gisteren (alvast) schreef:

'...so the only thing I can do is to wish you all the best, always meet nice and kind and elegant people, live with happiness and that you will arrive to your goals...' (Voleak, 17)

~

Over minder dan 2 weken gaan we afscheid nemen van Siem Reap. De 20e is onze laatste werkdag en tevens de dag waarop Gerard (mijn oom) hier zal arriveren. Samen met hem gaan we twee weken door Laos reizen waarna hij doorgaat naar Delhi en wij verder Laos doortrekken om vervolgens door te reizen richting Vietnam.

Cambodja gaan we in elk geval met een lach en een traan verlaten. We hebben hier toch bijna 4 maanden geleefd en gewerkt; in die vier maanden hebben we de mooie kanten van het land leren kennen, maar ook de schaduwzijde gezien. Toch voelt het ook goed om weer door te gaan. We hebben duidelijker voor ogen wat we nog willen doen, beleven en bereiken tijdens onze trip. Miriam wil graag wat langer in deze contreien blijven om dat wat ze beleefd heeft op gebied van zingeving voort te zetten en ik zie er naar uit om ergens in september in Nederland aan de slag te gaan met nieuwe plannen.

Wie precies wanneer terug gaat weten we dus nog niet, wel zien we uit naar een goede afdronk van onze onvergetelijke reis, ditmaal in Laos, Vietnam, en....? (als we alle antwoorden al hadden, zou het ook saai worden;)

Tot slot nog een korte sfeerimpressie van een doordeweekse middag voor onze deur in Siem Reap...

http://www.youtube.com/watch?v=Sl8_jcUIC4Y

Chum reap lear!

~~~ ENGLISH~~~

Laughing

Three months have passed since we last updated our blog. Time still flies!

Since our 2 week visa run to Bangkok we have been back in Siem Reap, Cambodia, for almost 3 months now. During our whole stay here we're volunteering at Life and Hope Association. Founded by some monks of the Wat Damnak monastery, LHA provides education and development for the poorest people in the country.

Miriam got in contact with the organization when she visited the monastery early of April to find out if they could teach her how to practice meditation (which they did, beautiful primitive experience with an old nun and a young monk). Her offered help was more than welcome - there were no other volunteers at that moment - and soon after that first visit we were both volunteering at their Foreign Language school.

Every day from Monday to Friday Miriam teaches English to about 25 students (and monks + dogs) from ca 14 to 22 years old. She seems to be totally at home in the class. Her students adore her and they laugh a lot. I often work in an office which is next to her classroom so I hear everything... ;)

One of her classes is about improving speaking skills specifically for the Hotel and Tourism industry. There's no lesson material available for this new class so besides teaching she's busy writing lesson materials and exams.

After doing a bit of teaching I currently work on several projects within the organization in order to improve the quality of teaching; such as putting together syllabuses and time schedules, describing the school's work processes and writing a manual for new local teachers. We are also implementing a new library lesson activity in order to get the students to read English books which they can borrow from school. Besides that I familiarize new local teachers and volunteers within the school.

We both enjoy volunteering at LHA very much and it feels really good to know that our efforts are really making a difference.

Some time ago Miriam experienced how we need to remain vigilant during night time, especially on unlit streets outside the center. While cycling home, she felt something in her waist. Within the same moment she saw a knife, her bag and a motorbike with 2 people speeding away - ah, bag snatched! We were on our bikes so we quickly bumped through the rocky lanes to chase them as far as we could but they were way too fast (which is probably for the best, since they had a knife). Anyway, Miriam was lucky that they were very skilful with the knife; she didn't get a scratch (she was a little surprised though ;)). Recently one of our friends had a similar experience somewhere else and got pretty injured while being pulled of the bike. Now the loss is limited to Miriam's camera (ouch!) and some money.

Recently, I joined a group of volunteers and orphans from another NGO who went on a school excursion. We've become close friends with an amazing French/British couple that was working along with this organization and they invited me on this trip while Miriam was gone meditating on a mountain (more on that later :)) After an adventurous 2 hour journey - I was sitting on the edge at the back of the pickup truck together with 8 others - we arrived in Anlong Veng in the Dongrek mountains near the Thai border. Here in Anlong Veng was the last Khmer Rouge bastion before the government took over the power in 1998. It was here that Pol Pot, Khmer Rouge leader and murderer of one quarter(!) of the Cambodian population, was placed under lifelong house arrest in 1997 after a mock trial. After visiting the location of this process and the cremation site (where Pol Pot's remains are still lying) we went to the house (and bunker) of Ta Mok, another Khmer Rouge criminal. It's really interesting to hear and see all this information and most of all important for these children to learn about the cruel history of their country.

Sedtha himself, the founder of this NGO, was a victim of the Khmer Rouge and has lost a great part of his family at that time. He survived admirably and has taken care of many orphans ever since. Nowadays, with his organization he continues to help and support the poorest of the country in every possible way.

Cambodia desperately needs people like Sedta. Ruled by a former Khmer Rouge commander, the current government does hardly anything else than enriching itself at the expense of the impoverished, powerless and extremely poor citizens. Corruption and paying bribes is daily normality. Also we were supposed to pay a bribe to the police for compiling a report after the bag snatch and it's completely common for children to pay their teacher a bribe every day (!) and some extra if they want to pass the exams. So the poor population is literally being held ignorant and unlearned.


Miriam has just left to Kratie, a village on about 11 hours by bus from here, to meditate. Shortly after she left Siem Reap ran out of power. A cable was hit near the Thai border which left two provinces without power for most of the day . However most Cambodians didn't notice anything. Less than 20% of the country has access to electricity...

~

While Bas and the rest of Cambodia is waiting for power restoration, I am sitting on a mountain top where the word 'power' is only connected to strength (which is in fact what I will try to develop here). Abandoned from the luxury of electricity, running water, a mattress or a leak proof roof I'm living in a little wooden pile hut together with our new Spanish friend Eva. During the nights we're surrounded by a dozen of white and black spiders that are about the size of a basketball (we didn't have a basketball so couldn't check, but believe me - not much smaller).

Fantasizing about what would happen if one of these cuties would lay her eggs under our skin and while we freaked each other out by slowly tickling the others leg like a spider right before falling asleep, we lie on the floor waiting until our mind fades out into a damp sleep.

The monsoon season has started. Which means that during night time my face gets washed by the little waterfalls that poor down from the improvised roof (running water after all).

It also means that all the greenery is growing and blooming. From the backside of our little cabin, we look into the jungle where the monkeys are swinging back and forth. Through the leafage I can see the Mekong in the distance; she almost encircles the mountain.

The monkeys take good care of themselves. While we are being taught by the monks in the temple they open the shutters to climb inside our hut, analyzing our underwear (they like Eva's thongs too much to leave it behind) and eat our emergency stock at their ease (we could see it was at their ease because they kindly left the banana peels and biscuit wrappers). We soon get used to the drumming sounds on the roof and the swinging around the shutters. And to how they pretty much steal the juicy mangostines out of our hands if we look the other way.

Although they fit easily through the huge gaps in the floor boards we only met snakes along the long staircase on their (and our) way to the pagoda, which is the tiny little temple house on the highest point of the mountain. This place symbolizes a visit to heaven, which I find a nice thought (until I find out that this is the place where we will have 4 hours of sitting meditation in a row, every day).

Numerous cats and kittens are hanging around the main temple where we have our meals in the morning. They know where to find the leftovers. We have to be aware of malaria (and other mosquitoes-transmitted diseases), which is a threat here and we're constantly being stabbed.

Eva and I are the only students. We get daily lessons from two happy monks who speak some kind of irresistible jigsaw-English. There are 8 old nuns who don't speak English and who take care of us with an iron hand (I'm being beaten when I make ready to do the washing-up while huddled, I wonder if this their way to encourage someone...?), with commitment (which we seriously need to get used to), with extreme curiosity (whether we like it or not, they eat only after we finished eating, and while we eat on the ground they gather around us shuffling on their knees and watch every chewing move and each bite from as close as possible) and with love, endless love. The kind of love that only a crooked jungle nun can give. One that makes you never wanna leave.

To give an idea about the hard work that you get to see from the aged nuns: they are construction workers, and not the lazy ones. They build huge sand hills, they have built their own (animal friendly) houses on the sloping mountain edge (the big poles on the back side go 4 meters deep) and a few days before we arrived the oldest hunchback fell from the skyrocketing temple roof. No idea what she was doing up there. Probably she was hammering a new roof. She was very grateful with Eva's daily massages because her crooked back was a bit sore...

But all of this are side impressions; the main focus is on the practice of meditation itself. Two months ago I was in a monastery in Bangkok to have my first experience with the practice of intensive meditation for a week - here I was asked for an interview for Thai TV :s ... and sorry no, I won't give the broadcasting link; I don't mind to come across a bit softy, but this is just melted cheese talking). Although both sites differ from each other the daily program is quite similar. Every morning at 4am we'll be woken up by a bell (one that should wake up the whole village and which is hanging right next to our door - no option to continue to sleep); fifteen minutes later we're sitting on the temple floor where we will be chanting and meditating. After breakfast (rice and dried fish) we go meditating again and at 10.30am we're having lunch (with a lot of cups and bowls and tasteful colors; basically this is supposed to be our last meal of the day, one of the 5 'Precepts of morality').
At 1pm we prepare for a loooong meditation session in the pagoda and at 5:30pm, dizzy, relieved it's over and proud we made it, we descend to the monk's place where we have a drink and exchange our experiences until it gets so dark that we can only hear their giggling voices coming out of the pitch dark 1,5 meters in front of us. In the same dark we hike our way back to our cabin, sneak a little noodle soup (this was not possible in Bangkok, no mercy for people who like to eat at night) and at 8pm we meditate a final session before bedtime.

It's a bit hard for me to write about meditation without writing into book length and readers nodding off. But I'll make a tentative attempt, emphasizing that I am more than happy to talk about it with whoever is interested.

It was very important for me to have a clear goal in mind before I started meditating. A goal that draws me closer to my being in the first place and further away from the assumptions I copied through the years in the second place. Such a goal is necessary to hold on to get a grip on the basic ingredients that are needed during meditation: patience, determination and discipline.

During the years of our lives the mind gets filled with impressions, experiences and automatism. Therefor our primary look is generally blurred and judgmental. During meditation, you practice 'mindfulness', through which you learn to observe the experiences in yourself and around you and to recognize them separately as the feelings, thoughts and impressions that they actually are, with a clearly analyzing and understanding view (this is the beginning of the 'stress reduction effect' which many people are looking for). By constant exercise in concentration and in the sharing of 'loving-kindness' the mind will more and more be filled with compassion and with an increasing understanding (wisdom). This, in my eyes, is the beginning of peace.

For a moment I was cautious to not become too serious about life; but the moment this thought came up to me I saw the monks having the greatest fun ever. How reassuring.

There is still sooo much more to say about this (which I really enjoy doing these days) but I'll stop here. Moreover, my attention drawn to something. There is a wagging dog couple in love climbing up the stairs to the pagoda. They'll pay a romantic visit to heaven. For the first time here, I don't miss my stolen camera. I've got eyes and I've got time.

After a heartfelt goodbye Eva takes the bus to Phnom Penh and I take the bus back to Siem Reap. When the bus reduces speed after 11 hours I can see a mother and a father on a motorbike. Their little toddler is being squeezed between them. Out of her tiny arm I see the infusion that's being hold on a high bamboo stick while the family bumps away into the dust clouds. I'm home.

Meanwhile, we have decided to continue our travels (further info will follow below). Now that the time to leave is getting closer I'm clearly noticing how much I've become attached to teaching and to my students, an unexpected and strong feeling. During my lessons I often try to find a creative way in teaching, like brainstorm sessions, sharing dreams and learning how to work together. These kind of sessions give the most wonderful and inspiring moments. Sometimes I find some touching feedback or requests for advice in my inbox when I get home at night; it's a wonderful feeling.

The students are an example for me, in respect, humility, appreciation, in grabbing opportunities and daring to dream. It will be anything but easy to leave this behind. On the other hand, the students know where to find me, even on a distance :). And all the beautiful things come to an end. And another beautiful thing will come again. Or like one of my students yesterday wrote (already): '... So the only thing I can do is to wish you all the best, always meeting nice and kind and elegant people, live with happiness and that you will arrive to your goals ...' (Voleak, 17)

~

In less than 2 weeks, we will have to say goodbye to Siem Reap. Gerard (my uncle) will arrive on the 20th, which will be our last official 'working' day. We plan to travel through Laos together with him after which he will fly to Delhi and we will be heading to Vietnam.

Cambodia, our unplanned, cherished home for 4 months, will be left with a tear and with a smile. In these four months we've seen the beautiful sides of the country and we've seen the heavy downside; we've made (received!) wonderful friendships and unforgettable experiences, encounters and (cycling) trips... Yet it feels good to continue. We now have clearly in mind what we want to do next, to work on and to achieve during the rest of this trip. Miriam would love to stay a little longer in this corner of the world to continue the meaningful experiences she went through, and I'm looking forward to head back to the Netherlands sometime in September and get started with new plans.

So who will be going back when, we don't know exactly yet. What we do now is that we're looking forward to resume our journey in Laos, Vietnam and...? (too boring to have all the answers up front) ;)

As a visual rounding off, here's a brief impression of a lazy late afternoon in front of our home in Siem Reap...

http://www.youtube.com/watch?v=Sl8_jcUIC4Y

Chum reap lear!

Cambodja

Dit stukje hebben we voor het eerst samen geschreven. Het is op dit moment 23 april. We zijn in Siem Reap en nemen morgen de bus naar Thailand. Een soort visa-run, want onze Cambodjaanse visums zijn over 2 dagen niet meer geldig. Maar of we terugkomen weten we nog niet zeker. Bas heeft meerdere scholen bezocht om te zien of hij ergens Engelse les kan geven en ik heb inmiddels een fijne ervaring als leerkracht Engels in het klooster waar ik elke ochtend mediteer aan de overkant van de rivier.

Het reisavontuur trekt en de kriebels om verder te reizen richting Nepal zijn er zeker. Maar Siem Reap is een thuis geworden en het idee om hier wat langer te blijven laat niet los; net als de kinderen die altijd weer uitbundig groeten en net als de bedelaars die me inmiddels herkennen en zelfs hun kauwbaar stukje plant met me delen. Net als de rivier waar iedereen omheen leeft. Net als het fietsgeluk langs de uitgestrekte lelievelden, de stille glimlach en wapperende haren van Bas naast me.

~

Het is alweer bijna 4 weken geleden dat we in Siem Reap zijn aangekomen. Deze stad is de uitvalsbasis voor een bezoek aan Angkor Wat, waar veel tempelruïnes en overblijfselen van steden te vinden zijn uit de Khmer periode (jaar 802-1432). Het gebied is met 400km2 oppervlakte enorm uitgestrekt, maar de belangrijkste tempels en stadsruïne liggen op fietsafstand van Siem Reap. Het kleine centrum van Siem Reap is hierdoor aardig op toeristen ingericht, met veel hotels, guesthouses, restaurantjes, barretjes en massagesalons. Toch vinden wij het een heel prettige plek, misschien wel het prettigste stadje in Zuidoost Azië waar we tot nog toe zijn geweest.

Dit komt enerzijds door het ontbreken van hoogbouw, het vele groen overal en de meanderende rivier die midden door de stad loopt. En zodra we de fiets pakken, zitten we binnen een paar minuten in de oorspronkelijke, ontoeristische, schitterende omgeving van Siem Reap.Maar het heeft zeker ook met de uiterst vriendelijke Cambodjanen te maken. Ondanks de grote armoede waarin een groot deel van de bevolking hier leeft, heerst er een optimistische sfeer en worden we overal even vriendelijk onthaald door de goedlachse inwoners.

Toch zien we ook dagelijks de harde realiteit in de vorm van kaartverkopende kinderen op straat en oudere bedelaars die vaak één of meerdere ledematen missen doordat ze op een landmijn zijn gestapt waarvan er nog veel liggen. Vooral 's avonds lopen er veel bedelende kinderen rond in het centrum, soms niet ouder dan 6 jaar. Bijzonder schrijnend om te zien zijn de vele jonge kinderen die met een baby'tje op hun arm de toeristen om melk vragen. 'Want no money, want food for the baby' is de vaste tekst. Vervolgens wordt de toerist gevraagd in de dichtst bijzijnde winkel melkpoeder te kopen. De melkpoeder kost vervolgens 5 dollar, een belachelijk hoge prijs. De aan de toerist verkochte waar verdwijnt uiteindelijk gewoon weer opnieuw in de winkel. De winkelier en de ouders van het uitgebuite kind met de baby verdelen de winst, en het kind gaat op zoek naar de volgende toerist. In veel gevallen 'werken' deze kinderen tot ver na middernacht. Dit is één van de vele voorbeelden van de kinderuitbuiterij hier.

Nadat we op een avond met Sascha en Vasco, twee superleuke Zwitsers die we hier hebben ontmoet, stonden te schuilen voor een regenbui, kwam één van de straatjochies, slechts gekleed in een korte broek, naar ons toe om wat geld te vragen. Twee dagen ervoor had het ventje met een 'f**k you!' aan Sacha laten weten dat hij het niet waardeerde dat hij geen geld kreeg. Toen hij Miriam aansprak realiseerde hij zich dat hij ons inderdaad al eerder had gezien: 'Oeps'. Vervolgens haalde Sacha een t-shirt uit zijn tas tevoorschijn die hij over het jochie zijn hoofd trok. Meteen klaarde het gezicht van het mannetje op. Het was te merken dat hij dit niet vaak meemaakte. Miriam deed haar favoriete vestje uit en sloeg het om een straatmeisje dat doorweekt van de regen bij ons was komen zitten. De rest van de regenbui hebben we papieren vliegtuigjes gooiend en grapjes makend doorgebracht met de kinderen. Heerlijk om te merken hoe deze kinderen hiervan genoten, na ongetwijfeld vele harde afwijzingen van mensen aan wie ze om geld vroegen.

Met Vasco en Sascha hebben we ook een bezoek gebracht aan een weeshuis waar de jongens een zak met van thuis meegebracht speelgoed hebben achtergelaten. Tijdens de uitgebreide rondleiding door een medewerker en twee 16-jarige bewoners hebben we een goede indruk gekregen van het leven van de vele kinderen die hun ouders zijn verloren of die wegens de grote armoede niet meer thuis konden wonen.

15 kilometer hier vandaan ligt Tonlé-sap, in het natte seizoen het grootste zoetwatermeer van Zuidoost-Azië, met een aantal drijvende dorpen. Samen met onze Zwitserse vrienden zijn we hier op de fiets naartoe gereden. Een prachtige tocht langs waterlelie-plantages en door het boerenland. Geen stromend water hier, verspreid staan waterpompen waar de bewoners zich wassen. Een kilometer of 5 voor het meer stappen de meeste bezoekers op één van de toeristenboten voor een bezoek aan een drijvend dorp. Wij vonden de 20 dollar voor dit boottochtjeniet het overwegen waard(en het verdwijnt in de zak van de dagelijks rijkere alleenrechthebbende) en zijn per fiets naar het meer getrokken. In 35 graden, zonder schaduwplekken, over kronkelende zandpaadjes, door modderbaden en door het dichtgewoekerd gras.... gelukkig hebben onze banden het gehouden!

Na een tijdje aan de oever van het meer te hebben doorgebracht was het tijd om terug te gaan. Maar geen van ons zag er heel erg naar uit om nogmaals 5 kilometer door de wildernis telopen in de hitte. Nadat Miriam met een 10 dollar biljet naar een passerend vissersbootje zwaaide heeft de vriendelijke visser ons en onze 4 fietsen teruggevaren. Voor hem waarschijnlijk de vangst van de dag en voor ons een onvergetelijk en eerlijk boottochtje!

Ons guesthouse ligt net even buiten het centrum, aan de rivier. Na 5 minuten fietsen is er al niets meer te merken van de aanwezigheid van toeristen. Dit doen we dan ook veel, op de fiets de omgeving verkennen. Heerlijk om langs de rijstvelden te rijden en door de onverharde weggetjes over het rode zand tussen de paalhuisjes te dwalen. Het guesthouse wordt gerund door een ouder echtpaar dat samen met het fantastische personeel uitstekend voor ons zorgt. Tijdens Khmer nieuwjaar, dat van 13 tot 17 april gevierd wordt, zijn we uitgenodigd voor het familiefeest. Na de heerlijke curry, springrolls, saladesen spaghetti (!!) was het dansen geblazen. Maar dan op z'n Cambodjaans. Met z'n allen in dezelfde voetenmaat in een kring naar binnen en naar buiten bewegend rondjes lopen waarbij de handen op borsthoogte heen en weer bewegen. Niet helemaal mijn dans maar wel een superleuke ervaring!

~

De avond voor Bas z'n verjaardag gaan we stappen met onze Zweedse couchsurf-hoster Conny in Phnom Penh. Voor degenen die het niet kennen: couchsurfing is een wereldwijde organisatie waar mensen hun bank of matras gratis beschikbaar stellen voor reizigers en een stukje cultuur delen, omgeving tonen, etc. - naar mijn smaak de beste menselijke uitvinding ooit.

We blijven 4 nachten bij Conny logeren. Eerder nam hij ons al mee naar een club waar vooral (of helaas eigenlijk alleen) expats komen en waar we nogal toevallig aan iemand voorgesteld werden die Bas vooraf hoopte te ontmoeten hier in Cambodja's hoofdstad, zijn woonplek. Ramon, Nederlander en ook wel the godfather of couchsurfing genoemd, heeft ruim 2 jaar over de wereld gezworven zonder een cent uit te geven, hoofdzakelijk overlevend op de hospitaliteit van de mensen die hij tegenkwam. Interessant verhaal.

Maar vanavond krijgen we alle niet-expat-barretjes van Phnom Penh te zien, dat zijn er redelijk veel. Vlak voor middernacht verontschuldig ik me bij m'n danspartner en sneak richting toilet. Bas en Conny zijn druk aan het dansen, mooi. Op een stuk toiletpapier krabbel ik dat mijn liefjejarig is en of de lieve DJ even je-weet-wel kan opzetten. Ik geef het aan hem en steek een duim op. Nog vóór ik bij Bas ben knalt er confetti uit het plafond en een 'happy birthday-nummer' uit de boxen. Bas glundert van de schik. Thanks DJ, gefeliciteerd lieffie.

Als we naar buiten lopen is het ochtendleven onder de eerste zonnestralen alweer druk in de weer. Dat wordt een uitslapertje.

Het bezoek aan de gevangenis waar het genocidemuseum zit en aan de killing fields blijft langs in ons hoofd hangen. Afschrikwekkende beelden en getuigenissen geven de landonterende onderdrukking door de Khmer Rouge weer. Twee miljoen mensen, volwassenen, kinderen en baby's, stierven hier een marteldood. Leerkrachten, artsen, ambtenaren, militairen, monniken en iedereen die enigszins gestudeerd had, een bril of nette kleren droeg of in de stad woonde, werd gedeporteerd naar één van de vele killing fields, waar luide muziek hun laatste schreeuw overstemde. Hun baby's werden tegen een boom verbrijzeld. Alleen plattelanders konden onder een slavendrijversregime overleven.

Lopend tussen de massagraven voel ik eensnerpende pijn groeien, de pijn die hier al zoveel jaren leeft maar niet afzwakt. De pure machteloosheid, de verloren blikken, de niet verhoorde smeekbedes van genade, de zweepslagen, de doodswensen, het is voelbaar op elk stukje huid. Ik voel iets branden terwijl ik voor een foto sta; een jonge jongen kijkt me aan. Hij kan geen kant meer op, zijn stukgeslagen blik spreekt moeilijk te bevatten boekdelen.

Als antwoord op dit onbegrip schreef Him Sophy het ontroerend mooi stuk 'A Memory of Darkness' als muzikale verwerking van Cambodja's zwarte periode. Een onmogelijk knap stemloos lied vol verhaal. Vanaf nu zullen we vaak beseffen dat in ieders herinnering hier in Cambodja een intens verhaal schuilt, hetzij van zichzelf, hetzij van iemand nabij.

De volgende dag maken we het luchtiger. De tuktuk brengt ons naar het hotelletje dat ik voor één nacht geboekt heb. Van te voren had ik het hotel laten weten dat Bas jarig was. Een alleraardigst antwoord liet me weten dat daaraan gedacht zou worden.

Als we aankomen vertelt de giechelige receptionist dat we als cadeautje een upgrade krijgen naar de mooiste kamer. We worden erheen geleid en inderdaad, dit moet wel de allermooiste kamer zijn. Wat een stijl! We ploffen tevreden op het koninklijke bed en zoals altijd in de hitte gooit Bas in 2 seconden z'n kleren uit.

Na een paar minuten wordt op de deur geklopt. Een fractie later staat de hele stoet aan hotelmedewerkers met taart ('Happy birthday MAS 29.03.2012') en kaarsjes, een fruitmand iets hoger dan de dragers hoofd en een heerlijke cabernet sauvignon midden in de kamer, terwijl ze Bas een Cambodjaans verjaarsliedje toezingen. Bas, alleen in boxershort, klapt ze hartelijk toe en trekt quasi onopvallend (álle ogen op hem gericht) z'n broek en t-shirt weer aan. Ik kom ondertussen niet meer bij, wat een heerlijk tafereel!

De volgende dag brengt een mooie bustocht ons in 6 uur van Phnom Penh naar Siem Reap, een mooie, provinciale, waterrijke regio in Noord-Cambodja.

We weten niet of het het indringende bezoek aan de killing fields is, het altijd samen onderweg zijn of de sterke wens om iets terug te geven aan deze bijzondere cultuur, maar we merken allebei een groeiend gevoel van verwarring en een behoefte aan bezinning en zingeving. We plannen om niet verder te trekken naar Vietnam en Laos zoals we oorspronkelijk van plan waren, maar ter plaatse te blijven tot we onze keuzes helder hebben.

Siem Reap blijkt een ideale plaats om even wat rust in te bouwen; op de fiets de onaangetaste buitenwijken verkennen, een rustig momentje langs de bruine rivier die om haar verkoeling zo geliefd is bij de speelse kinderen (en die elk jaar in het regenseizoen, dat eraan zit te komen, overstroomt) en thuis raken op de locale marktjes. We nemen elk de tijd om ons hoofd dat al een redelijk tijdje in een ander (en steeds veranderend) ritme zit op orde te krijgen. Met name het fietsen over de zandweggetjes rond de stad geeft stille momenten van geluk. Soms fietst ineens eenvrolijk ventje mee. Wie weet scoortie een cola.

En we brengen een bezoekje aan het kinderziekenhuis om bloed te doneren. Ik meen de aanstelleritis jegens bloed en naalden de baas te zijn en stap groots achter Bas aan, die met dit soort dingen werkelijk nul moeite heeft. Nog vóór ik aan de beurt ben - d.w.z. terwijl ik naar Bas zit te kijken uit wiens arm een paars slangetje naar een steeds groter wordende doorzichtige zak loopt - val ik flauw. Ik word wakker op het bed en zie dat iemand met een stethoscoop om de nek mijn knieën vasthoudt. Als het woord schaamte nog niet bestond, dit zijn de situaties waarin zulke woorden uitgevonden worden. De schrale troost voor deze mislukte dag komt als de verpleegkundige me vertelt dat ze door de voorraad van mijn bloedgroep heenzijn en ze mijn bloed dus graag willen hebben. Maar niet vóór morgen, hoe kwiek ik me ook voordoe. Kwestie van principe.

De volgende dag ben ik trots als een konijn op het stukje gaas op m'n arm.

Een paar dagen na onze aankomst ontmoeten we 2 pracht-mensen die, zonder er erg in te hebben, onze reis volkomen nieuw elan geven: Sascha en Vasco, 2 knappe, lieve, vrolijke en integere Italiaanstalige Zwitsers (die ik vanwege hun verrukkelijk taaltje toch het liefst als Italianen zie) zitten een paar kamers naast ons.

In korte tijd zitten we midden in de eerste van vele mooie gesprekken die volgen. We praten over Azië versus 'thuis', de druk van studiekeuzes en van 'volwassen' geacht worden te zijn, eten, mediteren, de uitdaging van samen op reis zijn als 2 verschillende individuen (we hebben ontdekt dat werkelijk iedereen dat als een serieuze uitdaging ervaart, zowel koppels als vrienden), hobby's (fotografie, bergbeklimmen, theater, muziek, schilderen en psychologie) en over leren leven in het nu.

We hebben veel gemeen en bovenal alle 4 heel veel plezier in ons samenzijn. 's Avonds in het zwembad stelt Vasco of Sascha steevast één of ander verzonnen spel voor. Vasco zet een beatbox in, Bas valt in met een passend ritme, dan ik (dat moet over, want mijn eerste kikker-scheet eindigt in gezamenlijk gebulder) en Sascha maakt het af. Zo komt het dat we een volwaardig en waanzinnig a capella van 'In the jungle' ten gehore brengen aan onszelf en aan een stiekeme gluurder. De volgende avond komt er een stukje waterchoreografie bij. 'Jullie beatboxen, wij dansen,' roept Vasco. Waarbij handstand-dansen extra goed scoort. ' Ennn wissel!'

We beseffen al vrij snel, wanneer we ook uit elkaar zullen gaan, deze 2 jongens gaan we heel erg missen. Maar gelukkig hebben we nog een dag of 4 met elkaar!

Onderweg naar Tonlé Sap fietsen we langs uitgestrekte weilanden en velden vol lelies. Om de 10 meter staat een klein hutje op palen, waar schuin van boven naar beneden de was hangt te wapperen. Door de geïmproviseerde voordeuren die altijd open staan zien we de velden achter het huis via de open achterdeur. Binnen ligt een matras of een rieten mat, rusten is de voornaamste binnenactiviteit. In de hangmat onder het afdakje bungelt eenstel kinderen. Beneden op de grond wordt in één grote pot het eten gestampt in de vertrouwde hurkzit en tussen de palen door zien we hoe paps zich wast op zijn knieën bij de vijver of bij een pomp. Enkele kinderen rennen in hun blootje achter een koe in het weiland; de hond rent blaffend achter hen aan. Een meisje van een jaar of 7 probeert wiebelig haar stuur recht te houden terwijl haar kleine babybroertje in de fietsmand om zich heen kijkt. Om de 50 meter heeft een huishouden een stalletje met etenswaar weten op te zetten. Her en der schalt Khmer muziek uit de krakende boxen. Een brommer met zo'n 30 levende eenden aan boord rijdt voorbij (al zo vaak gezien maar dit went nooit, net als 2 verse varkenslijken die je ook vaak achterop ziet - het is niet moeilijk om vegetariër tezijn hier). Een kudde buffels steekt de weg over, één buffel blijft midden op de weg staan en houdt nietsvermoedend het weinige verkeer op.

We tillen onze fietsen door hoog gras - waar Vasco zich lichtelijk zorgen maakt over dodelijke slangen en landmijnen, 2 realistische risico's hier - en over de diepste modderwegen. Onze voeten krijgen een gezond smurriekleurtje, tot vermaak van de bewoners die zeker niet elke dag zo'n clubje landlopers langs hun hutje zien klauteren. Als we weer kunnen trappen komen in de verte de kinderen zwaaiend op ons afgerend. Ik stop voor een onverstaanbaar maar vooral vrolijk praatje met een clubje melktanden. Mijn fiets wordt omsingeld, mijn huid wordt geaaid, ze proberen mijn fietsbel en liggen in een deuk om hun eigen gezichtjes op mijn fotodisplay. Ze wurmen zich tegen elkaar aan en kijken zo dicht mogelijk tegen mijn lens. Ze wedden wie er achterop mijn fiets durft te zitten. Dan springt één meisje bij me achterop en ik begin te fietsen. De club rent luid roepend met ons mee, links en rechts houden ze ons vast. Het zand stuift hoog op achter ons en ik besluit nooit meer te vergeten hoe leuk dit is.

Pas na een flinke tijd geven ze het op. Het meisje blijft zitten en ik heb het idee dat ze het wel best vindt. Langzaam fiets ik door. We praten wat met elkaar, al praten we een andere taal. Na een minuutje of 5 roept ze: 'Bedankt!', springt van de fiets af en rent naar één van de hutjes, waarschijnlijk haar huis.

In de gezelligheid ben ik de 3 mannen kwijtgeraakt. Kilometers verderop staan ze op me te wachten.

's Avonds dansen we op straat bij een heerlijk bandje. Sascha en ik laten de andere 2 dansen en kruipen zelf een paar straten verderop in een bassin vol vissen waar alle dode huidcellen van onze voeten gegeten worden. 'Er zitten geen piraña's in' wordt ons verzekerd. Het gekietel is niet uit te houden maar we houden vol, urenlang pratend, tot we vergeten dat we opgegeten worden.

‘s Avonds komen ook de straatkinderen naar ons toe; we lachen, spelen, delen en zingen met hen. Ze stelen letterlijk je hart. Het beeld, toen Sascha het veel te grote t-shirt over dat kleine blije 5-jarige jongenskoppie (van waaruit die eerdere grote mensen scheldwoorden ook erg ongeloofwaardig klonken) heentrok, was er één om te omarmen. Het meisje straalde toen ze een vestje omkreeg. Het verwarmde mijn eigen hart veel meer nog dan haar huid toen we samen de knoopjes dichtknoopten.

Liap, zo heet het meisje, kom ik een week later weer tegen. Ik zit aan de waterkant en overdenk de indrukwekkende ochtend als een klein meisje in mijn ooghoek voorzichtig dichterbij komt. 'Hello', ze wijst naar de plek waar we elkaar voor het eerst zagen. 'Hé! Da's leuk! Kom, ga zitten.'

Ik kom net bij het klooster vandaan. Ik had gevraagd of ik er kon leren mediteren. De vriendelijke jonge monnik Chan bracht me naar het kleine huisje van een oude non, die ons hartelijk ontving. We namen plaats op de grondvan haar bescheiden plekje.

De non begon te praten, haar stem klonk rustig en bedachtzaam terwijl haar handen aanduidden wat ze bedoelde. Ze zat op haar knieën, de lijnen van haar geschoren hoofd werdenafgetekend tegen het licht van het open raam. Haar taal klonk als een mix van instrumenten, haar 'r' rolde met zachte klapjes, haar 'p' klonk als een tik op een bamboefluit, haar 'm' en 'ng' waren rustig en gedragen. Ik verstond haar niet (mijn Khmer is niet meer wat het geweest is) maar hoorde een duidelijk verschil met de vaak nasalere en soms bijna schreeuwerige manier van praten van veel Cambodjanen. Ze klonk zacht, bedeesd, wijs. Haar ogen stonden alsof ze ooit groot verdriet heeft gehad. Later vertelde de monnik me dat ze haar man verloren heeft.

Zo leerde ik, zittend op de grond in een klein sereen hutje, de basisprincipes van mediteren uit eerste hand, van de oude nonen de jonge monnik.

Met de monnik zit ik niet veel later op een tapijtje in de mooie tempel voor nog een uur praktijk. De dagen en weken erna, tot ons vertrek,ben ik elke ochtend in de tempel om te oefenen.

Liap blijft een hele tijd zitten en praten, waarmee ze ongepland haar Engels oefent, wat zo belangrijk is voor haar toekomst. Dan komen haar vriendjes, ze roept doei en rent de brug over. Aan de overkant staat namelijk de beste boom met een dikke tak die prachtig ver en hoog boven het water hangt. Met z'n vijven klimmen ze erin en springen ze één voor één naar beneden. Om het eerst zwemmen ze mijn kant op. Ik kijk ernaar terwijl ik stukje bij beetje leer wat het is om in het nu te leven. Liap wint.

Thailand

Ik ben altijd onderweg

ik ben altijd onderweg

ik reis onrustig en onzeker

tussen de liefde en de leegte.

Stef Bos

http://www.youtube.com/watch?v=kpoDAnjW5Xs

Soms heb je van die tijden dat je wil schrijven, delen, proberen iets over te brengen, maar dat dat niet lukt. Welke toon geef je deze keer aan je update. Een vrolijke, want we maken geinige dingen mee? Een verwarde, want het leven hier is boordevol contrasten? Een saaie met vooral veel wetenswaardigheidjes? Een idyllische met lekker veel details en metaforen? Een vermoeide, want we zijn de weg af en toe kwijt? Moet er wel geschreven worden? Waarom met zoveel ingrediënten voor uitpuilende verhalen is de inspiratie sluipenderwijs gaan liggen?

Hoort het bij de reis of zitten we op een (mentaal) dwaalspoor? Kunnen dwaalsporen misschien ook interessant zijn om verder te verkennen?

Op het moment van schrijven zitten we in Siem Reap, in mooi en gepijnigd Cambodja; de goddelijk mooie Angkor Wat tempels liggen hier om de hoek. Kloostermuziek van de buren komt langs de tralies voor onze ramen; het bamboe mondspelertje dat Bas gisteren kocht van een straatjochie zou aardig meeklinken.

De gedachte om onszelf ergens een poosje zinnig te maken groeit sinds Thailand. De hoeveelheid kinderhandjes hier in Cambodja, zwaaiend of bedelend, en de betekenisvolle blikken van zoveel Cambodjanen maakt die gedachte voor mij dagelijks intenser. In zoveel ogen is te lezen hoe diep Pol Pot's recente genocideregime heeft toegeslagen onder de mensen - eind jaren '70 zijn 2 miljoen mensen, een kwart (!) van de bevolking, uitgeroeid; niemand hier heeft geen verhaal. En het land is nog steeds hard bezig met herstel, alle kinderen kansen geven en verandering te geven aan de ingewortelde visie dat een mensenleven minder waard is dan geld (louter veilig is het hier daarom ook niet maar hé, waar wel? En wat is 'veilig'?).

Moeten we ergens een intermezzo inbouwen? Hoe ziet dat er dan uit, voor elk? We hebben niet dezelfde skills en passies.

Soms heb je van die tijden. Met iets meer vragen dan antwoorden. Zo'n tijd hebben we nu. En we nemen em maar want hij is er niet voor niets.

We hopen dat de foto's en de tussendoorkrabbels uit Thailand de juiste indrukken een beetje weergeven. Compleet is het niet, maar dat geeft ook niet. Het maakt allemaal deel uit van de reis.

Thailand, Bangkok

Masala tea! In het serene restaurantje van onze accommodatie dat gerund wordt door een Nepalese familie krijg ik werkelijk de lekkerste thee die ik ooit heb geproefd. 'Darjeeling tea with Himalaya spices', licht zoet, net niet romig en gekruid op een manier dat je je inderdaad met je ogen dicht in een hutje tegenover de majestueuze bergmassa waant. Het intense effect van smaaksensaties...

Op de straten in Bangkok lopen de rijen veelzijdige kookstalletjes eindeloos door; groene pannenkoekjes, cocoshapjes. Tom yum soepjes en gefrituurde alles. En pikant, alweer. Trots bedenken we dat we inmiddels tegen flink pikant kunnen en bestellen dus geen 'no spicy'. Met een op en top Thaise glimlach worden ons zakjes met gloeiend eetwaar aangereikt en ik weet zeker dat als we op de hoek van de straat onze derdegraads verbrande bekken omdraaien, dat hun glimlach ons nog net zo tevreden nakijkt.

's Avonds is het het gezelligst op straat. Dan leeft iedereen op, kinderen, bejaarden, honden, ladyboys en nog meer stalletjes voor kooplustigen.

Als we zo in het donker op een stoepje wat heets naar binnen sprokkelen komt een vrolijk mannetje bij ons hangen. Hij vertelt fantastische verhalen in het Thais en ligt om de haverklap in een deuk. We hebben werkelijk geen idee waar hij het over heeft maar zijn lach werkt heel aanstekelijk. Gelukkig is lachen nog steeds universeel in elke taal (behalve bij honden dan).


We moeten een hapje van zijn brokjes proeven; het lijkt erop dat hij wil zien hoe die jolige withuiden reageren als ze een goedje van een tandeloze straat-Thai in hun mond geschoven krijgen (dit is amper overdreven). We zagen eerder dat hij zo'n brokje aan een jochie van een jaar of 3 gaf - weliswaar nadat hij eerst zelf de gevaarlijke rooie stipjes eraf gelikt had - dus vooruit. Bij het hapje blijkt ook een slok van een vieskleurige borrel te horen.

Het zou natuurlijk stukken indrukwekkender zijn als nu een uiteenzetting volgt van een genadeloze bad trip waarbij alle zintuigen van plaats verwisselen... maar dat is het niet. Het is onze eerste kennismaking met een hapje dat we vaker gaan proeven. Onrijpe mango in een pittig marinade. Maar de man heeft de pret van z'n leven.

De riverboat is een ideale manier om van a naar b te komen. Bootje komt aan, jij springt erop, betaalt ongeveer €0,30 en springt eraf waar je moet zijn. Het enige wat je niet doet is beleefd met één been aan boord en één been op de kant staan om anderen voor te laten. Dan kukel je geheid in de rivier (wat je na één blik erin echt niet wil). De boot wacht nl, niet; hij vaart langzaam langs de kant en wie wil springen die springt.

Nonnen en monniken zie je overal; in witte (dames) en oranje (heren) doeken gehuld lopen ze sereen door de straten, over de markten, achterop de brommer, langs het water en bij bosjes in de buurt van tempels. Ze maken volledig onderdeel uit van de samenleving.

Het is grappig om een poosje bv de monniken te bestuderen. De meesten lopen in meditatieve rust rond; een enkeling laat voor zich betalen om naar het toilet te gaan, een enkeling draagt sokken in slippers maar de meesten stappen blootsvoets in sandalen. Hun armen zitten zo ingezwachteld dat ze geen frisbee zouden kunnen opvangen. Onder hun laag doeken hebben ze een mand of ze hebben een katoenen tas om de schouder. Ze zijn allemaal kaal geschoren, zowel nonnen als monniken; de nonnen hier zien er overigen een stuk stoerder uit dan de katholieke nonnen 'bij ons'.

Soberheid en sereniteit is hun voornaamste kenmerk, maar toch zag ik laatst stiekem wel een monnik die heel subtiel z'n bakkenbaardjes liet groeien en behoorlijk flirterig rondkeek. En zo stond een non laatst ook wel erg veel lol te trappen met een knappe agent (die net met gespeelde verbazing wat afval in z'n handen geduwd had gekregen als pesterijtje van een klein meisje dat voorbij rende om de schoolbus te halen).

Het is belangrijk dat men voor een bepaalde tijd in z'n leven monnik is. Sommigen blijven hun leven lang in het klooster, wat vaak voor plattelandsfamilies een groot goed is, aangezien een monnik in de familie voorspoed en geluk brengt.

Van heiligheid naar GoGo

Langs het water in Bangkok ontmoeten we Juli, Rebecca & Max, 3 vrolijke Duitsers. De klik is er dus met z'n 5-en bezoeken we Wat Arun, een indrukwekkend tempelcomplex met een gigantische, liggende boeddha.

Juli moet 's avonds de trein halen dus met z'n 4-en gaan we wat drinken in de pub van onze hosteleigenaar om de hoek. Tegen het eind van de avond wordt het geinige idee geopperd om de gogo-bars es uit te checken. Als je reist moet je je ervaringen wel zo veelzijdig mogelijk houden. En Bangkoks veelzijdige red light district mag je natuurlijk niet overslaan als je hier bent. We krijgen een waarschuwing mee: ga niet mee met de luitjes die je de trap op lokken. De clubs die bovenin verstopt zitten willen geld zien zeg maar. Gewoon bij de barretjes beneden blijven, die zijn safer.

Dus een kwartier later lopen we vrolijk met z'n 4-tjes achter zo'n lokkertje de trap op, één of andere donkere pub in (vraag me niet waarom, volgens mij denken we alle 4 vaag hetzelfde: uhm... was er niet iets met een trap?)

We krijgen de beloofde cocktail in onze handen gedrukt en worden zelf ook op een bankje gedrukt. Het gekke is, als je weet dat iets niet helemaal pluis is (bv omdat er een paar dames van goliathformaat je komen vertellen dat je geld in hun emmer moet gooien of anders: 'you no pay you trouble'), dat je dan toch nog ergens een slappe lach voelt op komen. Misschien omdat de anderen hun hinniken ook amper kunnen verdringen, of misschien omdat de dames zelf ook de hele tijd in een deuk liggen met elkaar.

Toch beraadslagen we al vrij snel dat we misschien beter een ander barretje kunnen uitzoeken, eentje beneden bijvoorbeeld. Tegelijk legen we de glaasjes en staan we op om te vertrekken, wat de alerte club feministen-maar-dan-anders in een mum van tijd op een rijtje voor de uitgang doet staan. We kunnen er niet door. Tenzij we elk een fortuin aftikken. 'You no pay? YOU NO PAY??! We call maffia!' Er wordt wat in een telefoon getoeterd en er wordt heen en weer driftig gedreigd. Ook een beetje door ons: 'You call maffia, we call police.' (wat een lef he). Ik vergeet te vertellen dat er natuurlijk geen andere barbezoekers zijn. Extra knusse setting dus: 12 spierhompen met opgestoken haar op een rij, de wolvin die dit clubje beheert achter de bar en wij 4 smurfen. Right. Wiens idee was dit eigenlijk?

Even kijken, hoe zat dat ook alweer met die interventietechnieken als situaties conflictueus dreigen te worden? 'Zullen we proberen in alle rust elkaars standpunten te beluisteren? Koffiepauze? Een vrolijke noot: groepsfotootje doen jongens?' (alleen dat jongens al zou waarschijnlijk wat gewonden opleveren)

Heel veel tijd om na te denken is er niet, we worden omsingeld tot wel heel erg dicht in onze persoonlijke ruimte. Oja, gewelddadige dames... dat werd er ook bijgezegd, bij de waarschuwing. Wat doen we hier eigenlijk?

Voor zover mogelijk in alle gedram wisselen we een paar blikken met elkaar uit en tegelijk storten we ons in één blok richting de smalle uitgang. Er wordt gebulderd, getrokken en gebeukt maar het lukt om onszelf toch vrij ongedeerd door de wirwar van ledematen naar buiten te worstelen. Misschien dat het woordje 'politie' wel een goeie was. Nou ja, we zijn eruit.

Niet veel later lezen we in de Bangkok Post dat je vooral niet moet proberen om niet te betalen: 'most customers not willing to pay end up in hospital'.

Het volgende barretje overwegen we iets bedachtzamer en we lopen er een hoop voorbij voor we de leukste tegenkomen. Gezellig sfeertje, leuk gedans en een DJ uit Poperinge (Wah, en gij ut Kortrik! Voila das e hratis rondje tequila!). Geen geweld hier, alleen gelach en nog meer gratis rondjes tequila dankzij Bas die klanten werft door bij de ingang te vertellen dat 'this really the best place' is en door in de ringen te gaan hangen (jaah wat de danseressen kunnen kan hij ook, toegejuicht door de hele club). Om middernacht zingen we jarige Rebecca toe en om een uur of 4 druipen we af richting bed, blij dat we de trein naar het Zuiden de volgende dag pas om 13:00u konden krijgen en niet om 6:00u.

Een slaperige treinrit van 9 uurtjes brengt ons van Bangkok naar Chumpon in het Zuiden waar we in het donker een slaapplekje vinden. De volgende ochtend pakken we de boot naar het eiland Koh Tao, we gaan duiken... eindelijk!

Koh Tao:

Duiken, full moon party's, reünies met oude bekenden (Rebecca, Max & Juli), duiken, nachtenlang feesten en dansen op het strand (het laatste wat ik me op een nacht herinnerde was dat ik verloofd bleek met onze Britse komediant waarop Bas eindeloos sjans had van Penelope Cruz (of haar zus, kan ook)), nachtelijk zwemmen, eiland rondscooteren, duiken, kanoën en duiken!

Beschrijven hoe gaaf de onderwaterwereld is, is een niet te klaren klus. Het enige wat ik kan zeggen is: I want more of this. Definitely!

Chiang Mai, Noord-Thailand:

Couchsurfen bij mijn nicht Hester en Teun, mooie mensen, mooie gesprekken, heerlijk stadje, leuke ontmoetingen en vanuit de nachtbus stilletjes aan afscheid nemen van het relaxte Thailand.

Terug in Bangkok vlak voor vertrek ontmoeten we nog één keer Rebecca en Max voor een glorieus afscheid; ze zijn net met de nachtbus aangekomen en hebben ons stekkie gevonden. Worden we 's morgens vroeg ineens uit bed getimmerd:

'SURPRIIISE!!!! Hey Bas, I like your flowerpower underwear!'

Een paar uur later lopen we met z'n 4-en peukjes van de straat te pulken omdat Max aangehouden is voor het wegflikkeren van zijn peuk (de milieubarbaar) en omdat hij zo hopelijk onder zijn torenhoge boete uitkomt. Iets minder glorieus maar wel een boel (opgeluchte) lol achteraf.

Hier houden de tussendoorkrabbels op en zullen de foto's hopelijk enigszins verder vertellen.

New Zealand

26 februari, Christchurch Airport, New-Zealand

Long before the Lord of the Rings movie trilogy redefined New Zealand's scenic wonders, a 1936 National Geographic article exclaimed: 'Here in an area approximately the size of Colorado are grouped the snow-mantled peaks of a Switzerland, geysers of a Yellowstone, volcanic cones of Java and Japan, the lakes of Italy, the mineral springs of Czechoslovakia, the fjords of Norway, sea coasts of Maine and California and waterfalls higher than Yosemite.'

Peter Mitchell, reisreporter (en Noord-kiwi)

We zijn weer tante en oom geworden! Mirte heet ons nieuwe nichtje, kindje van Hans (mijn broer) en Iesel. En als we dan toch bezig zijn, laatst belde mijn jongste broer vrolijk op om te vertellen dat zij ook weer een dreumes verwachten! Dat wordt uk nummer 14 aan de kersttafel. Ik wil nog laaang niet naar huis maar kan stiekem wel alweer uitzien naar de logeerpartijtjes... Heerlijk, al die nichtjes en neefjes om lekker mee te stoeien!

Australië achterlaten deed best een beetje pijn. Zoveel gave ontmoetingen en zoveel bijzondere plekjes waar we in gedachten onze sporen nagelaten hebben. Aan de rand van een overhellende klif, de wereld ver achter ons, in de golven van ons eigen stukje strand, in de pub waar we met nieuwe vrienden drinken tot de zon opkomt, aan de oever van een bergmeer waar de zon weer in verdwijnt...

Maar wat iedereen zegt is waar: van New-Zealand komt geen spijt.

Christchurch

Als we midden in de nacht aankomen in Christchurch staat een shuttlebusje ons op te wachten. De vrolijke Maori vrouw, die doet alsof het midden op de dag is, moest even op ons wachten. We moesten 2 gevaarlijk ogende Australische appels aangeven en uiteindelijk inleveren (als het nou kiwi's waren geweest...). Onderweg praat ze volop over Christchurch, de impact van de aardbevingen, met name op de toeristensector (beroerd) en op de mensen zonder verzekering (beroerder) en over haarfavoriete plekjes op het Zuidereiland (allesbehalve beroerd).

Ze zet ons af bij een familiehostelletje waar een envelop in de voordeur is geprikt met daarin een schatkaart naar onze kamer. Op de tast door de tuin struikelen we bijna over hangmatten, fruitstruiken en een volle waslijn. We slapen als een os en zetten de wekker maar, anders komt het niet goed (onze bioklok loopt 3 uur achter tov hier).

De volgende ochtend halen we een campervannetje op waarmee we in 3 weken rond het Zuidereiland willen toeren. Dit is er weer eentje waarin we kunnen staan (lees: waarin ik langzaam wakker kan worden terwijl Bas aan het voeteinde een ei staat te bakken). Wat een gebrek dat het nog steeds verboden is dat de één rijdt terwijl de ander in bed ligt.

Het centrum van Christchurch doet een beetje spookstad-achtig aan. Het is niet uitgestorven maar grote delen van de stad liggen gewoon nog steeds in puin. Winkels en straten zien er zo uit als toen ze destijds half ingestort achtergelaten werden. De rest van de stad doet daarom extra hard z'n best. Veel winkelruiten melden met grote letters dat zij wél open zijn of waar hun tijdelijk nieuw onderkomen is; in de botanische tuinen wordt druk gepunterd over de Avonriver en treden conferenciers voor honderden toeschouwers op (leuke show overigens). De koppige scheuren in de straten worden steeds opnieuw gevuld. Bij de Bridge of Remembrance, die ook flink beschadigd is, begint Re:Start, een volledig nieuw ingerichte winkelstraat opgebouwd uit kleurrijke containers. Het is een dapper gezicht.

Het rondje

In een relaxed tempo rijden we langs de oostkust naar het Zuiden om via de westkust het rondje omhoog te vervolgen. We rijden langs het appelblauwzeegroene* water van Lake Tekapo en Lake Pukaki waar we blijven slapen. Langs Oamaru waar we met z'n tweeën verstopt op het strand urenlang de komst van de pinguïns afwachten die na zonsondergang één voor één het water uit het strand op komen waggelen (één zo'n pinguïn op het droge komt dan enthousiast naar de thuiszwemmer toegerend, een supergezicht). Langs Dunedin, een studentenstad waar we midden in het centrum overnachten op een parking (gewoon omdat het mag) en langs de prachtige bossen en heuvels van de Caitlins in het Zuiden. Via de indrukwekkende fjorden van Milford Sound en de filmische omgeving van Queenstown en Wanaka weer omhoog. Wat we bij de gletsjers van Fox Glacier en Franz Joseph doen volgt strakjes. Aan de schitterende route van de Westkust liggen de 'Pancake'-rotsen (in de vorm van stapels pannenkoeken) van Punakaki en staan de grappige waaibomen die eruit zien alsof ze continu één kant op worden gewaaid (zonder wind). In het Noorden liggen de tropische stranden van Abel Tasman (waar we willen kajakken maar vanwege de wind gaan hiken in plaats), de wijnvelden van Marlborough en het havenstadje Picton (waar we met z'n tweeën in één damesdouchehokje kruipen op de botenwerf - je moet soms inventief zijn). In Kaikoura slapen we op het strand en zien we ineens dolfijnen het water uit springen, een toetje op de trip.

En deze laatste nacht zit het rondje er alweer op als webij een gezellige boer (die vrouw zoekt) en zijn moeder op het land mogen staan (2 keer vragen, bij de 3e boerderij mag het)

Laughing
. Deze laatste nacht krijgen we net als de eerste nacht ook weer een aardbeving als toegift. Ik denk even dat Bas het busje doet schudden met z'n gewoel, maar dat doet hij dan toch opvallend bewegingsloos. En die gekke grom klinkt ook een beetje apart. Een aardbeving dus (hokje afgevinkt).

Overnachten en ontmoeten

De meeste plekken in NZ hebben Maori-namen zoals Otematata, Waikouaiti, Waianakarua en Kaitangata. Altijd lachen als we de weg vragen hier.

Een mooie bochtrijke tocht door goudkleurige heuvels en uitgestrekte vulkaanstranden brengt ons naar een meertje waar we de eerste avond kamp opslaan. Leuk aan deze camper is dat we 'self-contained' zijn. Dwz dat we ons eigen afvalreservoir etc hebben, dus geen bende maken. Een extraatje van de zaak (na lekker ouderwets onderhandelen). Daardoor mogen we in principe legaal door heel New-Zealand wildkamperen, wat best handig is, want ze zijn hier redelijk streng. En het scheelt veel geld (mag ook wel es, achterlijk duur land... ander onderwerp).

We raken aan de borrel met een knuffelgraag gipsy-stel. Ze hebben een vette bus uit de jaren 70. We praten over grote vraagstukken, over massage (haar vak), juwelen (zijn vak) en over red necks (de rechtse plattelanders met ruige baarden en kale koppen). Gezellig zo'n eerste avondje. Als we zingend terug naar ons busje strompelen zien we in het meer voor ons de zwarte zwanen hun nachtballade wiegen onder een paarszwarte hemel en een volle maan.

De andere nachten slapen we af en toe voor iemands deur of in iemands tuin; iets wat na een praatje wel eens aangeboden wordt en waar we graag op in gaan. Zo komen de gezellige contacten, leuke verhalen en goeie tips.

Eén nachtje slapen we bij een weiland dat eruit ziet als van niemand; helaas iets te dicht bij het toeristische Te Anau in de buurt, waardoor we 's morgens vroeg wakker geklopt worden door een ranger. We komen er met een waarschuwing vanaf, de volgende keer wordt het dokken. Nu zoeken we dus als we niet zeker zijn van de locale regels voor de zekerheid plekjes die vanaf de weg niet te zien zijn. Wat kan betekenen dat we midden in de nacht toch een klein stukje verkassen omdat die middeleeuwse spoorweg waar we tegenaan staan 's nachts in gebruik blijkt (we zaten toch even zenuwachtig te kijken toen ineens midden in de nacht van die felle koplampen ons busje in kwamen rijden... de ramen trilden er zowat uit). De volgende avond kamperen we maar weer lekker aan zee, met in de wijde omgeving geen kip te bekennen. Wel weer zo'n kiwi-rail iets verderop trouwens....

We slaan groenten, fruit en eieren in bij 'fresh veges & fruit' kruiwagentjes langs de weg. Zo ontmoeten we Barbara, een hillbilly van een jaar of 50. Haar fotogeniek terrein vraagt om een gesprekje. Er staan tientallen oldtimer trucks gestald; sommige worden nog opgeknapt, andere zijn één aan het worden met de natuur (wat redelijk onmogelijk is maar hoe noem je het anders als er planten door de chauffeursstoel groeien). Ze showt ons nieuwsgierige reizigers trots rond terwijl een gigantisch paard met een ongepast kinderachtige naam (die ben ik alweer kwijt) er nieuwsgierig bij komt staan. Onze camera's staan op springen met al dat roestwerk om ons heen. Heerlijk zo'n giga-privémuseum, Man bijt hond kan hier z'n hart ophalen.

Sommige uitzichten vergeten we nooit meer. Zo staan we in Taieri Mouth in de tuin van een gastvrij ouder koppel. Door de voorruit zien we de zon zakken in een lagoon die fel oranje en paars wordt, terwijl we door de achterruit over de South Pacific Ocean kijken.

Bas heeft een hele zooi films gekopieerd van Hanna, de logee die we in Ozzie hebben ontmoet. Laten we nou net zin hebben in The curious case of Benjamin Button. Ineens lijkt het net thuis, en dan met een minibar en een watertap in de slaapkamer. Maar dat is gelukkig snel over, als ik m'n haren weer was in de toiletten van de bieb, als we ons wassen in het koude riviertje in Nowhere of als we erover dobbelen of het laatste beetje water aan koffie opgaat of aan tandenpoetsen.

De kaarsjes branden en het ruikt naar lekkere hapjes in het campertje van Fanny en Johan, aan een meertje in Wanaka. Er hangen slingers en vlaggetjes en de muziek staat aan. We hebben allemaal wat lekkers gekookt en zitten nu lekker smullend bij te kleppen.

We lagen in een deuk toen we elkaar vanmiddag zagen. Fanny hebben we in Zuidwest-Australië ontmoet en weken later kwamen we elkaar op één of andere parkeerplaats duizenden km verderop ineens weer tegen. Je zult onze lachwekkende reacties begrijpen toen we elkaar ineens in Wanaka weer tegen 't lijf liepen. Ook al waren we bezig met regelen elkaar ergens te treffen, dit was genoeg reden voor veel plezier.

En nu staan we met 2 busjes tegen elkaar op een campground aan het water. Er staan meer sterren aan de hemel dan we ooit eerder gezien hebben. Een clubje eenden (waarvan één zonder zwemvliezen, we gokken erop dat moeders het met een haan heeft gedaan) komt ons eten jatten, terwijl we eindeloze verhalen uitwisselen. We kunnen er niet over uit, wat een geinig toeval.

Onderweggetjes

In de leegte van de mist doemen langs het strand de Moeraki boulders op. Deze miljoenen jaren oude stenen in de vorm van reuzeschildpadden (ik vertik hier de nieuwe spelling aan te nemen, die 'n' vind ik er niet tussen kunnen) liggen verspreid aan en in zee. Erg verleidelijk om je eigen schildpad te maken.

Bij Otago Peninsula zien we op het strand een clubje zeeleeuwen liggen. Ze liggen voor pampus dus we kunnen er stil naar toe sluipen. Boven ons zien we de ongelooflijke spanwijdte van de kolonie albatrossen die hier leeft. Ik sluip op één van de comateuze zeeleeuwen af zodat Bas er een foto van kan maken. Ik wil niet overdrijven maar hij is best kolossaal. Hij heeft erg veel vliegen bij zich dus ik check wat dichterbij. 'Hij is dood,' concludeer ik redelijk luidruchtig. Op dat moment draait de reus zich om. Ik doe een steen na (hij kan sneller rennen dan ik heb ik gehoord). Hij rekt zich uit nestelt zich een diepere kuil en pit lekker verder.

Bij Milford Sounds lopen we bij de botenkantoortjes langs om korting te bietsen (wat aan de reacties te merken niet zo gebruikelijk is). Een kwartiertje later staan we tevreden voor een matsprijsje voorop de boot die door de prachtige fjorden vaart (misverstand: de ontdekkers dachten dat het sounds waren - vandaar de naam Milford Sounds - maar het zijn fjorden, dat je het maar weet...). Onderweg varen we onder Bowen falls, een waterval van 165 meter (of iedereen nat werd? Ja!), langs zeehondenkolonies en langs indrukwekkend mooie kliffen, tot we op open zee zitten, dan keren we om.

Lord of the Rings...

Vanuit het gezellige Queenstown rijden we een spectaculaire bergroute naar Glenorchy. Ik denk dat deze route de mooiste is die we tot nu toe hebben gereden. Later horen we dat het een geliefde weg is voor reclamespots, begrijpelijk. Ergens halverwege wanen we ons ineens in Middle Earth, we missen alleen de hobbits. De hele verdere omgeving is een constante van Lord of the Rings views! Grasheuvels met kleine stroompjes tussendoor, koeien, schapen met volle koppen en paarden; een spiegelglad meer en dan ineens, een volmaakte stilte.

Het heet hier Paradise, en dat klopt. The Hobbit is een paar maanden geleden precies op deze plek opgenomen. Er worden hier vaker films opgenomen, deze omgeving is geliefd bij menig regisseur vanwege de mosrijke natuurvormen en de speciale zonlichtinvallen. We komen iemand tegen (!) en vragen of hij meer 'film'-plekken weet. Hij adviseert ons het bos in te lopen. Daar ademt het één en al mystieke sfeer. De bomen lijken elk moment te kunnen wandelen en sprookjesachtige vogeltjes volgen ons nieuwsgierig op de voet, heel bijzonder. Je zou toch verwachten dat heel backpackerland hier rondzwerft? Maar er is dus niemand. Nog geen hobbit.

Skydiven!

In Fox Glacier zien we de eerste gletsjers. De verse ochtendzon speelt met de enorme kliffen en hun schaduwen. IJsblauw water stroomt langs het paadje de bergen af en vormt een bijzonder gekleurd riviertje. Aan de voet van de Fox Glacier is de enorme sneeuwmassa te zien. De gletsjer verplaatst zich elke dag met meer dan anderhalve meter. We worden gewaarschuwd voor neervallende rotsen, ijsblokken ter grootte van ons busje en plotse overstromingen, wat in behoorlijk contrast staat met de indrukwekkende stilte hier.

De lucht is helderblauw en ik vraag me af wat de mensen zien in het kleine vliegtuigje dat deze ochtend vroeg hier boven de bergen vliegt. Als Bas terugkomt van een wandeling stel ik voor langs het skydive center te rijden. Hij heeft gek genoeg wat gemengde gevoelens bij het idee uit een vliegtuig te springen, maar wil best effe buurten. Twintig minuten later stappen we met 2 enthousiaste divemasters in een jumpsuit en in een vliegtuigje. Bas ziet er voortreffelijk uit (vooral voor iemand die op dit tijdstip van de ochtend gedacht had op een bankje te zitten met een lekker bakkie koffie).

Het uitzicht vanuit de lucht is onmogelijk mooi; we zien de grijs-witte ruwe lijnen van de hoogste bergen en de grootste gletsjers van NZ, we kijken uit over de Tasman Sea en over de meren en weilanden daar tussenin. Wat een spectaculair uitzicht! Dus dít zien die mensen. Mark, mijn divemaster, toetert regelmatig wat info in mijn oor, hij wil er zeker van zijn dat ik snap wat er gebeurt. Een cameraatje vraagt naar mijn laatste woorden. In een helder moment bedenk ik dat ik mijn duik wil opdragen, aan mijn vader. Omdat ikdenk dat hij zo'n duik ook nog wel een keer wil maken (daar ga je Pappa!)

Laughing

En dan ineens schuift Dreadlock (Bas z'n cameraman) het deurtje naast ons open. Een tiende seconde denk ik: is ie nou helemaal gek geworden?! Maar dan zie ik Bas en zijn springpartner naar het open schuifluik klimmen. We werpen elkaar een rijtje kusjes toe... en weg zijn ze. De diepte in, de hoogte uit.

Mijn beurt. Een moment waar ik sinds ik laatst een soortgelijk filmpje van iemand onderweg zag steeds aan moet denken voor ik in slaap val. Dat randje van het vliegtuig, dat moment waarop je nog even: 'Wacht, momentje, weet je ik tel wel, oké? Is er eigenlijk een toilet aan boord...' kan roepen. Maar dat doe je uiteraard niet. Je zwaait even naar het cameraatje, kijkt 4 km naar beneden en springt. Om met 200 km per uur naar beneden te vallen, 45 seconden lang (of kort voor de genieters, en eerlijk: ik ben er één van). Iemand zei dat het niet mogelijk was om dat gevoel over te brengen aan iemand die niet gesprongen heeft. Dat klopt.

Het enige wat ik kan bedenken is: vallen zonder het vallen zelf. Met eindeloos mooie bergen beneden je. De tijd lijkt stil te staan want normaal val je met een redelijk snel einde, nu val je gewoon met meer tijd. Je hebt de tijd om om je heen te kijken, te zwaaien naar een camera, te roepen naar die gast achter je dat hij een asociaal gave baanheeft en vooral om iets te voelen wat je nog nooit eerder hebt gevoeld. Ook niet op de achtbaan.

Mark tikt op mijn schouder. Dat betekent dat we gaan kijken of de parachute het doet. Hij vouwt open (en ik dubbel) en het geluid dat eerder tijdens het vallen weg was is nu weer terug, en wel in alle rust (klinkt dat gek?). De laatste anderhalve km zweven we in pure rust rond om alles nog een keer goed te bekijken. Dus de linkerberg is Fox Glacier, die andere is Mt Cook en daar is Lake Matthew die bekend staat om z'n mooie weerspiegeling. Ik krijg de touwtjes en mag zelf sturen. Als ik alleen rechts naar beneden trek dan tollen we heel hard rondjes naar beneden (kijk dat is nou wel een achtbaan-gevoel in je buik, maar dan zonder stoel onder je kont en zonder grond onder je voeten). Trek ik ze allebei aan, dan remmen we bijna tot stilstand. Zo voelt dus een veertje zich. Ik zie Bas wat verderop zweven. Dit gevoel is pure gelukzaligheid.

Die avond vinden we een grote kei met het juiste stukje tekst in iemands handschrift aan de kant van de weg:

But let me stay here.

Wat opvalt

Er is weinig industrie op het Zuidereiland, het Noordereiland loopt duidelijk voor (zegt men). Dat wordt hier in het Zuiden weer beloond in de charme van de ongerepte natuur en van de towns waar de tijd decennia lang lijkt te hebben stilgestaan. Met van die veranda's met schommelstoelen en hangbanken, waarvan je je afvraagt waarom je zulke zwijmelhuizen nou nooit thuis tegenkomt.

Dat veel mensen graag op blote voeten door het leven gaan, was ons in Australië ook al opgevallen. Dat is hier niet minder. Lekker door de regen, in de winkel, door de stad, achter het stuur, in de bus. Gewoon weg met die slippers. Eén met de aarde, één met het asfalt (of word ik nou te zweverig?) Een vrolijke gewoonte in elk geval, als je het mij vraagt.

Nog een leuke gewoonte: de kiwi-uitspraak. In NZ worden de 'e' en de 'i' omgewisseld. Friends wordt frinds, left lift, sex six en ga zo maar door. Omgekeerd: six wordt dus sex (en dat hoor je ineens best vaak op een dag) maar fish 'n chips wordt dan weer fush 'n chups. We nemen de uitspraken beleefdheidshalve maar een beetje over. Ze hebben hier wel meer grappige gewoontes. Zoals een bordje '100' plaatsen vlak voor een serie haarspeldbochten. En zoals de borden 'fire danger rate today' die je overal langs de weg ziet staan op het allerlaatste streepje van 'extreme danger' te zetten. Terwijl het met bakken naar beneden giet.

Een mysterie dat ik nog hoop opgelost te krijgen, is waarom we nergens mieren tegen komen. Ze zijn er gewoon niet. Als ik mensen ernaar vraag, zeggen ze simpelweg: die hebben we hier niet. We hebben er naar gezocht maar er werkelijk niet één gevonden. Zodra we het antwoord hebben, krijgen jullie het ook.

En toen...

...was het wachten geblazen. Op de (meest oncomfortabele, langstdurende, voedselloze maarrrr... lekker goedkope) martelvlucht die ons naar Bangkok brengt vannacht. Daar plannen we een maandje rond te reizen en eind maart vertrekken we naar Phnom Penh, Cambodja.

Met een uitnodiging bij een producent in Hollywood op zak (da's het leuke van praatjes slaan

Wink
), met 2 koppen vol haar die bijna allebei in een staartje kunnen en met een hulpbehoevende verzameling foto's... verruilen we Oceanië voor Zuidoost-Azië.

E noho ra! (Maori voor tot ziens)

* [appelblauwzeegroen], dit is vast weer zo'n woordje dat alleen in België bestaat en nu ik erover nadenk heeft iemand blauw en groen omgewisseld;

→ zie het als een mix van smurfblauw en limoengroen, die kleur moet het ongeveer zijn.

Brisbane

Begin januari zijn we vanuit Sydney aangekomen in Queensland, aan de oostkust van Australië.
De eerste periode hebben we gelogeerd bij Klaas & Robyn (mijn oom en tante) die in een buitenwijk van Brisbane wonen. Met hen hebben we leuke uitstapjes gemaakt, oa naar de stranden van Surfers Paradise, Gold Coast, Sunshine Coast en naar Mount Tamborine, een hoger gelegen regenwoud. Ook hebben ze ons meegenomen naar Byron Bay, de meest oostelijk gelegen plaats in Australië. In tegenstelling tot de zeer toeristische stranden van Sunshine Coast en Gold Coast, waar alles is volgebouwd met appartementencomplexen, heeft dit gebied nog z'n authentieke sfeer behouden. In het gezellige centrum van Byron Bay zijn vele alternatieve winkeltjes en eettentjes te vinden en de mooie zwem- en surfstranden hebben prachtige waves waarin we konden bodysurfen.

Niet ver van Byron Bay ligt het hippiedorpje Nimbin waar je echt volledig terug gaat naar de seventies. Hier wonen vooral oude hippies die hier zijn blijven hangen (vaak letterlijk én figuurlijk)
Surprised
nadat hier in 1973 het Aquarius-festival werd gehouden. Wanneer je door de straten loopt komt de wietlucht je overal tegemoet.
Laughing
Naast de hippies hebben vele alternatievelingen zich sindsdien in het dorp gevestigd. Erg grappig en gezellig om doorheen te wandelen, één groot openluchtmuseum.

Superleuk ook om Anuschka (mijn nicht) weer te zien en Dylan (neef) en hun partners en kids te leren kennen. Voordien kenden we elkaar alleen van de brieven die we elkaar als kind stuurden en later de berichtjes via Facebook. Heel gaaf om elkaar nu als 'grown ups' voor de eerste keer te ontmoeten en tijd met elkaar door te brengen.

Het cycloonseizoen is begonnen hier en dat is te merken. Laatst is er 160 mm gevallen in 24 uur. (gemiddeld valt in Nederland in de hele maand januari nog geen 70 mm!!) Het was de natste januari in Queensland sinds 38 jaar!
Onze geplande duiktrip naar het Great Barrier Reef is hierdoor helaas vrij letterlijk in het water gevallen. Wegens het overstromen van de enige toegangsweg is the Town of 1770, vanwaar we de boot zouden nemen naar een eiland op het rif, van de buitenwereld afgesloten. We zaten in het huis van Sarah en Seth, een leuk stel dat we onlangs via-via hebben ontmoet, toen we erachter kwamen dat onze reeftrip niet kon doorgaan. Ze wonen in Bulimba vlak bij de Brisbane river, vanwaar we met de ferry in no-time in het centrum zitten. Zelf zaten zij op dat moment vast in the Town of 1770 (al had Seth een leuk vliegtuigje gecharterd om op tijd naar z´n werk te kunnen).
Om met Cruijf te spreken, elk nadeel hep se voordeel; wíj hebben met alle plezier ietsje langer op het huis gepast (en de luie loungebanken op de veranda, het zwembad en de jacuzzi) :o)
Wel een redelijke teleurstelling dat we niet naar the Great Barrier Reef konden, we hadden erg uitgekeken naar het duiktripje. Gelukkig dook er een gaaf alternatief op...

Eerder hadden we in the Blue Mountains Jess (zus van Seth) en Colin en de kleine Alice ontmoet. We hadden een leuke tijd daar dus toen ze ons uitnodigden, met een serie lokkertjes aan (water)activiteiten,
Cool
en onze duiktrip niet door kon gaan, was de keuze om de trein naar hun huis in Grafton, New-South Wales te nemen snel gemaakt. Ze wonen op een klein paradijsje vlakbij de Clarence river. Ook hier kregen we weer een prieeltje als kamer met uitzicht op een schitterende tuin met 2 enorme mangobomen en een bananenboom! Nu leerden we ook dochter Reuben, zoon Thomas en nichtje Hannah kennen.
Was supergezellig om elkaar weer te zien. Met Colin zijn we naar een goed surfstrand geweest waar hij ons surfles heeft gegeven. Colin is een zeer ervaren surfer en een uitstekende teacher. Toen een dolfijn plots opdook in de golven kon ons enthousiasme niet meer stuk (dat zijn de momenten dat je bedenkt dat je hier prima zou kunnen leven).
Na 3 dagen namen we weer afscheid van onze lieve vrienden, die we nu al weer een beetje missen.

Op de dag voor vertrek hebben we nog een gezellige get-together gehad met Klaas & Robyn en Dylan en Anuschka en aanhang. Dollen met de kids, lekker eten en drinken, poolen en 'old-Hollands' sjoelen! Een mooie afsluiter!

Los van de gemiste duiktrip, toch wel behoorlijk wat regen, een gigantische buil op Miriams hoofd (er hing een droogtrommel in de weg) en van het feit dat we de New-Zealand reisgids zojuist zijn kwijt geraakt – bad timing :s – heeft Queensland ons niks teleurgesteld.

En nu zit ons Australië-avontuur er weer op, over een paar uurtjes vertrekt onze vlucht naar New-Zealand. We kijken terug op een fantastische tijd waarin we veel hebben gezien en beleefd, geweldige mensen hebben ontmoet en dierbare vriendschappen hebben gesloten. We gaan Australië missen!

Maandag gaan we ons campervannetje ophalen in Christchurch, waar we midden in de nacht aankomen. Die gaat ons in 3 weken het Zuidereiland laten zien.

Kiwi's, here we come...!


Update: inmiddels is het maandagmiddag zijn we goed en wel in Christchurch aangekomen. We hebben vanochtend onze campervan opgehaald en gaan nu de stad verkennen. Onze eerste mini-aardbeving (4.2 op de schaal van Richter) hebben we vanochtend al overleefd.
De foto's van Queensland hopen we snel te kunnen plaatsen. (afhankelijk van de Internet-mogelijkheden onderweg :o)

Sydney & the Blue Mountains

Al op de eerste dag in Sydney worden we getrakteerd op een autotoertje door de stad door John, een schrijver die hier in het voormalig klooster woont in Noord-Sydney waar wij ook verblijven. Naast het complex is een Hare Krishna temple waar heerlijke veganistische maaltijden worden geserveerd.

We zijn hier terecht gekomen via Petrina (mijn nichtje) die hier samen met haar vriend Rick een tijdje heeft gewoond. Er verblijven hier voornamelijk mensen voor langere tijd. Het is een interessante samenstelling van bewoners; buitenlandse studenten, mensen in afwachting van een Australische verblijfsstatus, backpackers die wat langer in Sydney blijven maar vooral mensen die blij zijn dat ze überhaupt een dak boven hun hoofd hebben.

In de vroege ochtend voor kerst is een man in een kamer naast ons overleden aan een overdosis. Pas 33 jaar oud. Het was een naar gezicht toen ik de lamellen opendeed 's ochtends en hem levenloos voor de deur van zijn kamer zag liggen. De beheerder van het complex had al geprobeerd hem te reanimeren, maar dit mocht niet meer baten. Even later loeiden de sirenes door de straat en wemelde het hier van de politie. Hij heeft nog een paar uur voor ons raam gelegen. Een erg treurig begin van de kerst voor zijn familie.

Sydney is een zakelijk opgezette stad met leuke wijkjes rond het centrum met ieder hun eigen karakter. Bij Circular Quay meren de ferry's en de cruiseschepen aan met uitzicht op the Opera House. Darling Harbour is parkachtig opgezet en heeft een mooi entertainmentcentrum, een leuke winkelpromenade en gezellige restaurantjes aan het water. Wij vonden The Rocks erg leuk, de oudste wijk van de stad. Hier zijn ook de meeste Europese invloeden terug te zien in de gebouwen. Dit was vroeger het ruige gedeelte van het centrum, waar de zeelieden hun tijd graag doorbrachten. In de vele smalle steegjes zitten tegenwoordig gezellige eettentjes en pubs. Erg leuk om wat rond te dwalen en een terrasje te pakken.

De botanische tuinen vonden wij ook absoluut de moeite waard. Ideaal gelegen aan het water en naast the Opera House, dus een populaire spot om te relaxen en van de zon te genieten. Dat vinden ook de ibissen en flying foxes (grote vleermuizen) die je overal ziet.

Er zijn rond Sydney twee stranden die binnen de surfsport wereldberoemd zijn, Bondi beach in het zuiden en Manly beach even boven van de stad. Wij zijn alleen in Manly geweest. Topsurfers van over de hele wereld komen hier de golven bedwingen. Een bezoek aan Bondi is er helaas niet van gekomen. Het was ons plan om hier na oudejaarsavond naar toe te gaan maar de 39+ graden koorts waarmee ik op nieuwjaarsdag wakker werd, wist dit te verijdelen.

Eerste kerstdag hebben we doorgebracht met Petrina en Rick en zijn familie. Heel leuk om zover van huis te zijn tijdens de kerst en dan toch een gezellige maaltijd te hebben. Geheel volgens de Australische traditie, met oesters, garnalen, kip, salades en zelfs een cadeautje. Dit was ook mijn eerste ontmoeting in 'real life' met mijn nichtje, dus extra speciaal. We hebben een heerlijke tijd gehad en zien er naar uit om straks in Brisbane elkaar weer te zien. De volgende dag hebben Miriam en ik het dunnetjes overgedaan, aangezien we een enorme koeltas met left-overs meekregen voor Boxing Day (2e kerstdag)

Tongue out

Tussen kerst en oud en nieuw hebben we wederom verre familie van Miriam opgezocht. Ditmaal in the Blue Mountains. (we raken inmiddels de tel kwijt, met al die familieleden die in Australië blijken te wonen)

The Blue Mountains is een berggebied op twee uur treinen ten westen van Sydney. Het dankt de naam aan de oliehoudende bladeren van de Eucalyptusbomen die vanop afstand voor een blauwe gloed zorgen. Op het station van een plaatsje genaamd Katoomba werden we opgewacht door Leonora (achternicht van Miriams moeder), die ons gelijk de toeristische hoogtepunten van het gebied heeft laten zien. Naast de uitgestrekte Eucalyptuswouden zijn adembenemende uitzichten en vele steile rotswanden typerend voor het gebied.

Tegen de avond kwamen we aan in Sunny Corner, een gehucht waar Jenny, Leonora's vriendin, op een idyllisch plekje midden in de natuur woont. Jenny leeft niet alleen in de natuur, ze weet er ook alles van en dat deelt ze graag. Wij hebben 2 nachten doorgebracht in een huisje achterin Jenny's grote tuin vol wilde bloemen. De bewaker van ons schattige schuurtje was een Copperhead snake, oftewel een dodelijk giftige slang. Jake the snake leeft in een hol onder de grond naast het schuurtje en overdag ligt hij graag in het zonnetje op het gras. Hij zal normalerwijze alleen bijten (ja, het is een hij weten we van Jenny) als hij zich bedreigd voelt. Nu is 'zich bedreigd voelen' een subjectief begrip, dus het was wel extra oppassen wanneer we 's ochtends nog slaapdronken uit ons hutje kwamen. Miriam was de eerste ochtend nog niet helemaal wakker, toen ze gapend op 30 cm langs de slang liep, om na een paar meter te bedenken dat ze iets moest checken voor ze langs zijn hol liep. De slang zal waarschijnlijk te verbaasd zijn geweest om te bijten...

Jenny en Leonora hebben ons veel laten zien van de omgeving. Zo hebben we een voormalige goudmijn bezocht waar Jenny ons als een ware tour guide uitleg heeft gegeven. Ook zijn we naar Leonora's huis geweest, in het stadje Bathurst. Daar hebben we ook een bezoekje gebracht aan de universiteit waarvan Leonora directeur was. Uiteraard hebben we een paar rondjes gereden op het Mount Panorama circuit, waar jaarlijks de Baturst 1000 Race wordt gehouden.

Vervolgens hebben we kennis gemaakt met Jenny's dochter Jess en haar echtgenoot Colin en dochtertje Alice van 8 maanden. Zij waren op doorreis en kwamen bij moeders logeren. We hebben een superleuke tijd gehad en mooie wandelingen gemaakt. Het blijft leuk om zo via via weer allerlei leuke mensen te leren kennen!

Oudejaarsavond was te gek! Wat een spektakel! Jaarlijks zagen we de beelden wel voorbij komen in Nederland maar om nu onderdeel te zijn van die sfeer was echt heel gaaf! We hebben vanaf 3 uur 's middags op een kleedje langs het water gezeten en we hadden ook absoluut niet later moeten komen. Ons geluk was dat iemand een bepaalde plek bezet had gehouden en er vervolgens vandoor ging. Wij kwamen dus op het juiste moment aanlopen. Na een aantal gezellige uren te hebben doorgebracht met de mensen om ons heen begon de avond met een vliegshow. Na een reeks duikvluchten scheerde een stuntvliegtuigje een paar keer rakelings over het water. Cool!

Om 9 uur was er vervolgens een eerste vuurwerk. Leuk, maar dan wel als voorprogramma.

Maar ongelofelijk, wat zijn we om 00:00 getrakteerd! Dit vuurwerk was echt fenomenaal! Op allemaal verschillende plekken barstte het los. Boven de Harbour Bridge, vanaf de wolkenkrabbers, bij het Opera House en op verschillende pontons in het water. Supergaaf was het tapijt van vonken dat werd neergelaten vanaf de Harbour Bridge. Na 12 minuten eindigde het geheel met een oorverdovende climax waarbij de lucht volkomen verlicht was.

En ik moet zeggen, we zijn beiden beiden nog steeds geen groot fan van milieu- en geldverslindende vuurwerkshows, maar dit was toch wel een spectaculaire ervaring.

Helaas kent het leven grote contrasten.

Terwijl ik hier in Sydney dit stukje schrijf, is mijn vader onderweg naar de uitvaart van zijn broer, mijn oom Luit. Dan is die 'kleine' wereld toch ineens weer groot.

Melbourne, Great Ocean Road & the Grampians

1 januari...... HAPPY NEW YEAR ALLEMAAL!!

Alle gelukzalige wensen voor 2012 en bovenal: gezondheid en geld, uh...: gezondheid en liefde!

Dat het niet vanzelfsprekend is dat het jaar voor iedereen fijn begint, merkten we toen we kort na kerst het bericht kregen dat Bas zijn oom Luit, broer van Bas zijn vader, onverwachts is overleden. Fysiek zijn we aan de andere kant van de wereld maar in gedachten dichtbij.

Jaaah... eindelijk weer een berichtje, nu vanuit het luie en bruisende Sydney. Het lukt ons niet om braaf de gezette volgorde aan te houden bij het plaatsen van updates dus daar doen we niet meer alle moeite voor. Maar als je alles achter elkaar leest, klopt het met terugwerkende kracht.

Laughing

Het is vandaag 1 januari 2012, op dit moment 19u30. Dus voor de meesten van jullie is 2012 9,5 uur oud. Wij beleefden het 10 uurtjes eerder, aan de waterkant tegenover the Opera house en naast de Harbour bridge. Op een kleedje in de struiken met een gezellig clubje lachgrage Indiërs. Supergezellig en...: ja het vuurwerkspektakel is de moeite!!

Anyway, omdat we niet later dan vandaag een update wilden plaatsen van de afgelopen maand en omdat we het stukje van Sydney en omgeving nog niet geschreven hebben en omdat we de foto´s nog niet gesorteerd hebben, plaatsen we vandaag alleen een stukje over Melbourne en omgeving. Daar waren we van 4 tot 20 december. En hopelijk is overmorgen - of zo - Sydney aan de beurt plus alle bijhorende foto´s.

Om alvast onze meest actuele reisinfo te geven: 4 januari gaan we naar Brisbane, Queensland.

6 december

We zitten in de bus en rijden door Melbourne. Vlakbij horen we Nederlands praten. Drie 50+ dames met vers geverfd haar zijn samen op pad. Het is type dat door blijft praten als ze naast elkaar op de wc zitten. 'Soow, wat een stad hè.' Eén van hun I-phones filmt. 'Kijk, de ING!' Ze hebben hippe apparatuur bij zich. En rode druiven en lotiondoekjes. Via het I-phoneschermpje kunnen we de stad volgen.

Melbourne is vooral afwisseling van nieuw en oud (welke stad eigenlijk niet?); oude kathedralen, kleurrijke organische markten en de Starbucks worden gereflecteerd in de glimmende hightech gebouwen van creatieve architecten.

Het allerleukste zijn de vele steegjes gehuld in Melbournes beroemdste deugd: street art en de bijhorende pubs. Daar kunnen we geen genoeg van krijgen. Als er ergens inspiratie op te doen is, is het hier. En voor dat laatste zit ons hostel op een ideale plek; schuin tegenover Federation Square en Flinders Station, waar de straatartiesten zich uitleven en waar de strandstoeltjes verspreid over het plein uitnodigen om mensen te kijken of een filmpje te pakken op het grote scherm.

Het hostel zit op de bovenste verdiepingen van een oud, hoog gebouw. Vanaf het enorme dakterras van het hostel kijken we de beschilderde steegjes in. Het is een relaxte accommodatie, een beetje een studentenhuis. Ideaal om nieuwe vrienden te maken. En nieuwe vrienden betekent uitgaan, alle pubs verkennen en zeker weten dat we er geen overslaan. Errrg gezellig, vooral de volgende dag......

Op de mozaïekgrond in de galerijen zitten - niet altijd even dankbare - bedelaars, vaak scheelkijkend. Sommige hebben enorme fantasieën; over het opzetten van een vliegtuigmaatschappij die een chocolade-achtige naam gaat krijgen, omdat de geschiedenis van chocola zo interessant is. Over geluidsdichte balkons en dokterstudies in Papoea Nieuw-Guinea. Eén dronkaard had een kwartier nodig om aan mijn schouder uit te leggen dat hij ooit een helikopterlanding heeft gezien. Zijn wijd zwaaiende armen maakten het bijna boeiend. En altijd het vertrouwde: 'Ah you're from Holland, got something to smoke?'

De mussen en meeuwen bedelen fortuinlijk voedsel bij elkaar rond de Subway en de vele terrasjes. Naast St Paul´s Cathedral wordt gezonnebaad in het gras, tussen de kerstbomen. Een klein jochie oefent de moonwalk op het muurtje rond het gras; het ziet er goed uit.
Iets verderop staan 2 Chinese vrouwen op het muurtje, plechtig, hoofd gebogen in rouw. Op de grond staan posters waarop te zien is hoe hun overheid omgaat met beoefenaars van Vipassana-meditatie. Lelijke martelwonden en duizelingwekkende cijfers. We hebben de informatie vaker gezien, vooral in de buurt van China Towns. De rouwsfeer blijft je bij.

In het Artmuseum werkt een enge lerares, regelrecht weggelopen uit een boek van Roald Dahl. Ze werkt op de afdeling 'Stairway to heaven', heeft kapselloos bloempothaar, is minuscuul en lijkt evenveel vrouw als man. Wat haar nog stukken angstaanjagender maakt. Achter zwart gordijn is een donker kamertje gemaakt in de zaal; ideaal voor mij om Bas een hartverzakking te laten schrikken, wat ik dan weer leuk vind. Bas maakt wat boerderijgeluiden om het donker te benadrukken en ik hinnik van de lol.
Ineens wordt het gordijn opzij geschoven en staat het creepy wezen in de kleine ruimte. Prompt staan Bas en ik naast elkaar gefascineerd een lichtgevend kunstwerk te bestuderen. We horen een zwaar geroggel, maar doen beleefd alsof we dat niet gehoord hebben. Het klinkt nog een keer en als we ons omdraaien zien we fijngeknepen oogjes naar ons kijken.

'Beg your pardon?' vraagt Bas. Haar antwoord klinkt als een dikke fluim met een vraagteken. 'Hehe, yeah...' gokt Bas voorzichtig. Ze knikt omhoog, het kunstwerk gaat naar omhoog.

'Ah, I get it.' We kunnen het nog niet helemaal duiden maar het wezen jaagt ons aardig de stuipen op het lijf. Laten we misschien maar gaan. Net op dat moment komt een lieftallig Chinees gezinnetje binnen. Moeder, vader, dochtertje. De man buigt voorzichtig voorover naar de lichtgevende spiegel. Dan klinkt een stormachtig gebulder uit het gedrocht:
'SIR! HOW DARE YOU!! This is art, no toy!!'
De Chinees is een paar meter naar achter gewaaid van schrik en wij ook. Onze oren dreunen. Zijn vrouw begint snel te lachen, de heldin.

Terwijl het monster nog wat nadondert, druipt het gezinnetje af, op zoek naar daglicht. Dat lijkt ons nou ook een goed idee. Helaas heeft de draak ons in de gaten en houdt ze ons spugend in haar klauwen. Hoe haar moeder bepaalde bevolkingsgroepen ook altijd gehaat heeft, hoe haar werk als leerkracht gestopt is omdat ze de kinderen niet kon uitstaan en hoe ze zich tegenwoordig op haar huidige prooien, de museumbezoekers, stort. We horen het allemaal met afgrijzen aan, vooral gefascineerd door haar baritonstem.

De hele wandeling terug naar huis kijken we om de beurt achterom... brrr, creepy.

The Great Ocean Road & the Grampians

Ons hippiecampertje is klein en fijn en knalpaars gebloemd. Achterin ligt koelbox, gasbrandertje en watertap, het midden is gevuld met bed en voorin rijden we.

Blij dat we ´m uiteindelijk meekregen want mijn creditcard bleek ineens overschreden... Wtf?! Hij deed het gisteren nog! Ja, dat is dus juist het probleem, het weekmaximum is uitgegeven. Een paar uur wachten, klooien, zoeken en foeteren... net voor we de moed opgaven kon Bas zijn creditcard-code vinden. Die zat in de digitale kluis die was weer niet toegankelijk was met de veel te zwaar beveiligde verbinding. Gelukkig zat ie ook nog ergens verstopt in de digitale prullenbak... Da´s erg fijn als je in de middle of nowhere staat bij een weinig hulpvaardige camperbende. Maar we hebben 'm en we gaan er 11 dagen mee toeren.

De Great Ocean Road is inderdaad weergaloos. We rijden door de bergen, langs blauwgroene kusten met schitterend wild surfwater, langs tropische watervallen, door immense rotsformaties en vette uitzichtpunten.

Bij Cape Otway zien we ineens koala's; ze hangen te luiwammesen in de bomen. Ze zijn pluizig, rustig en lui; ze slapen of ze eten. Ze zien er net zo uit als de pluche beertjes uit de speelgoedwinkel. Ze knorren als wilde zwijntjes. Eén koala snurkt zo hard dat we elkaar amper verstaan. Het werkt aardig op de lachspieren. Ze knabbelen onverstoorbaar op hun favoriete Eucalyptusbladeren en klimmen hoog als dat nodig is. Een dikzak zit op de grond, hij zorgt vrij goed voor zichzelf zo te zien.

Onderweg zien we af en toe een Echidna, een soort stekelvarken, oversteken. Ze zijn schattig om te zien, helemaal zwart.

The 12 Apostels bij Apollo Bay, the London Bridge, the Grotto en nog een paar onwijze rotsformaties geven een ongelooflijk beeld van de kracht van water en de vorming van 60 meter hoge rotswanden. We komen met woest weer. De golven knallen met zo´n geweld dat de schuimkoppen vaak de bovenkant van de rotssen raakt. Respect.

Als we wegrijden stopt net een andere auto op de parking. In een flits zie ik een bekend gezicht. 'Huh? Fanny! Jij hier?' 'Wat? Jullie hier? Haha geweldig!' Fanny backpackt ook wat rond zonder vaste route. Een paar weken en een paar duizend km verder na onze eerste ontmoeting in Albany, rijden we elkaar ineens tegen 't lijf op één of andere parkeerplek. Zonder enig idee van elkaars plannen... Super lachen!

De Grampians zijn opvallende bergen midden in het verder redelijk vlakke land. Als we erop af rijden doemt het langzaam steeds groter op. Het herbergt watervallen, meertjes, Grand Canyons en prachtige, oorsuizende bergroutes. En kangoeroes die het liefst vlak voor je auto oversteken. En enorme herten met dezelfde gewoonte.

We hebben de auto geparkeerd voor de nacht in de middle of absolutely nowhere, zoals dat heet. Zover bij de bewoonde wereld vandaan dat we niet meer weten waar het laatste dorpje was. Chill... Bij het meertje waar we geparkeerd staan, grazen kangoeroes er lustig op los. Het water weerspiegelt een roze lucht. In het zand waar ons campertje op staat groeien veel waterplanten. Zou het misschien drijfzand zijn? Moeras? Nou ja, dat zien we morgen wel.

De koelbox heeft het begeven, hij moet opgeladen worden maar we hebben natuurlijk geen elektriciteit. Dat wordt in elk geval makkelijk boter smeren morgen.

In een goudgeel veld liggen grijze schapen rond een dikke schaduwrijke boom. Kraaien zitten op de dode takken van een stronk. We wandelen een beetje door de hof van Eden; bomen, wilde bloemen en wild fruit. Tot er een concert in gang gezet wordt door een kolonie kaketoes. Het gaat er wilder aan toe dan een gemiddelde Ajax-wedstrijd. Dit is geen niemandsland. 't Is hun land.

De dorpjes langs de Gold track (ja, nog steeds goud te vinden - al hebben wij de moed opgegeven na een poosje graven) ten noorden van de Grampians zijn volledig back in time-dorpjes. Oude cottages met saloonachtige veranda's en schommelstoelen, de huisjes langs de kreekjes, een oud kerkje waar je makkelijk een 19e-eeuwse plaatje bij verbeeldt, de 'marktweg' die over een paard en wagen-achtige dirt road loopt,... Zou hier ook wifi zijn?

In Mount Franklin waar we stoppen voor een overnachting ontmoeten we Shirley en Mike. Ze overnachten er ook, met een tentje. Ze zijn missionarissen uit Melbourne en werken in Uganda. Kijk, da´s nou een leuk adresje. Het zijn toffe lui en als we later in Melbourne terugkomen zoeken we ze nog even op voor we verder gaan.

Gerard, Bas z´n oom, informeert ons dat er verre familie woont in Melbourne, Johanna & Sam (bedankt Gerard!) We bellen ze op, hopelijk kunnen we ze nog ontmoeten voor we naar Sydney gaan. Ons campertje staat aan de kant van de weg, vlakbij 'Hanging Rock'; Bas heeft zijn oudtante aan de lijn. Uiteraard komen we hun kant op. Niks eventueel, morgen, hoe laat... nu! We kachelen 4 uur door en treffen Sam ´s avonds bij het benzinestation. Een vrolijke Griek met een knaloranje pet 'So that you would recognise me! I'm Dutch because I married a Dutch lady. Hahahaa!' komt op ons af. We volgen zijn rode fordje ka en als we ons campertje parkeren slaat Sam snel het hek achter ons dicht. Geen sprake van vertrek vannacht.

De verwelkoming is hartverwarmend. Wat een verrukkelijk stel. Nog voor we goed en wel zitten wordt een lekker drankje neergezet en komen de prachtige verhalen over hoe ze elkaar hebben leren kennen: al dansend, vol muziek, plezier en gelach.

Er komt een goddelijk lekkere geur van buiten. In de 'buitenkeuken' (Johanna heeft een binnenkeuken, Sam een buitenkeuken - waar hij maar al te trots op is) staat lam, kip en rozemarijnaardappeltjes in de oven. In de binnenkeuken worden lekkere groentjes, avocadosalade (mammamia!!) en rabarber (de echte) klaargemaakt.

'If they have already eaten I kill them,' had Sam tegen Johanna gezegd vlak voor we kwamen. We zijn onderdeel geworden van het huis van feest en plezier! De glazen blijven geen moment ongevuld en ergens tegen middernacht gaat de muziek aan... Grieks genot! We dansen, klappen en gieren het uit; dit stel weet wat genieten is! Duf van de pret ploffen we ons bed in.

De volgende dag neemt Sam ons mee naar een paar mooie plekjes. We stoppen bij zijn ouders graf. 'Not sure if they are there today, sometimes they are, sometimes they are not. Then they play cards together with the neighbours and drink tea or coffee or rhum.' (bedenk hierbij zijn onweerstaanbaar vrolijk Grieks accent).

We slapen 2 nachten bij Johanna en Sam, dan moeten we gaan - Sydney wacht. We laten een verrukkelijk stel achter dat we heel graag weer willen opzoeken. En gelukkig blijkt dat wederzijds want de schatten bellen ons regelmatig op en altijd brengen ze ons weer even in hun heerlijk onbezorgde sfeer...