Perth & Zuidwest-Australië

Waarom wist ik niet dat ik supergave familie heb wonen in Perth? Ok, het is hoog in de boom te zoeken - we delen dezelfde over-overgrootouders - maar we zijn familie en ze zijn geweldig! Erica & Geoff en hun familie verwelkomen ons met een vanzelfsprekendheid en warmte die we op die manier alleen van onze ouders kennen. En dat is heel fijn als je zover van huis bent voor lange tijd. Ze delen het beste met ons, inclusief de beste slager en de beste ijsmaker ter wereld die beiden bij hun in het dorp blijken te zitten, getuige de onverbeterlijk lekkere Aussie bbq en de andere feestmaaltjes. Erica is bovendien (door ons verkozen tot) de beste kok wereldwijd dus we krijgen veel meer dan we verdienen in dit leven.

Erica's moeder Jean is het type 87-jarige dat met cabareteske humor en kwiekheid zonder het te weten de wereld ervan overtuigt dat het heerlijk is om oud te worden. Bij onze ontmoeting begroet ze ons op dezelfde manier als haar dochter: wijd open armen en een omhelzing alsof ze ons in jaren niet gezien heeft. Wat in feite ook zo is, we ontmoeten elkaar voor het eerst. Als zij ooit bij de hemelpoort zou solliciteren, kan Petrus inpakken.

Ze heeft een foto uitgeprint voor me waar mijn moeder op staat. Vertederend, mooi en onverwachts om ineens aan de andere kant van de bol mijn moeder te zien als 2-jarige krullenbol op de nek van haar vader.

Wat kunnen we verder zeggen van onze start in Australië? De mensen zijn inderdaad aanstekelijk relaxed, eerlijk, gastvrij en hulpvaardig, hebben 'no worries', steden zijn schoon, gratis bussen en trams rijden af en aan, musea zijn gratis en weinig mensen hebben last van het loop-ik-vandaag-wel-genoeg-voorop-in-de-mode?-syndroom. Dat geeft een comfortabel gevoel aan de reiziger die z'n beste kleren thuis liet.

En alles is er ploerteduur.

De tip om met de campervan Zuidwest-Australië te ontdekken is denk ik de beste tip tot nu toe (thanks Joyce!). We gaan zo op in de omgeving en het onderweg zijn, dat we vergeten erover te schrijven. Hopelijk geven de foto's een beetje een impressie.

Regelmatig hebben we het gevoel dat in 100 km omtrek geen mens te bekennen is. We rijden 10 dagen door indrukwekkende natuurgebieden en little-house-on-the-prairie-stadjes langs de kuststrook naar beneden tot Albany. Stadjes klinkt heel wat, maar kan 50 inwoners betekenen en met een beetje geluk net op tijd een tankstation.

Bij Yallingup zien we in de verte de walvissen sproeien (ik zeg het nu redelijk droog, maar we hebben staan springen als kleuters bij elke fontein), in Eagle Bay hebben we de witte stranden voor onszelf, in Margaret River delen de trotse vinyard-houders hun mooiste glaasjes medaillewijn uit en op de canopy walk in the Valley of the Giants zien we de wereld vanuit het kruinperspectief van 400 jaar oude karri trees (Eucalyptusbomen).

We bewijzen onszelf best aardig op de Gloucester tree bij Pemberton; een 60 meter hoog laddertje zonder enige verzekering is voor de lol tegen zo'n karri tree getimmerd. Eigenlijk niet helemaal voor de lol, het wordt gebruikt om brand te signaleren. Wat slim is in deze regio, er komen veel bosbranden voor. We zien ze ook regelmatig, ze noemen ze controlled fires maar af en toe zijn ze allesbehalve controlled.

Bas is niet echt gek op hoogtes of zo dus ik vind het dapper dat hij de eerste 20 dunne treetjes op de boom beklimt. Als ik mijn fototoestel pak, hoor ik: 'Ok ik heb het gezien, coming down.' Mijn beurt. Ik heb helemaal geen hoogtevrees, so watch me.

Net als ik bedenk dat ik best een eindje onderweg ben, bega ik de beroemde fout... ik kijk naar beneden. Ik geloof dat ik ga hyperventileren en vraag me af of er een helikopter geregeld kan worden maar durf niet te bewegen en ook niet te praten. Er is niks wat voor bescherming kan dienen, het enige beetje verzekering zijn mijn handen die inmiddels witgeknepen om de staafjes klemmen en mijn schoenzolen die ik ineens niet meer vertrouw. Ik kan Bas niet vinden maar heb ook geen zin om uitgebreid de afgrond af te speuren naar hem, dus ik roep: 'Gaaf uitzicht, ik ga zo weer terug want er komen anderen aan. Maak je even een foto?' Ik hoor wat gegniffel diep onder mij, sla in gedachten een kruisje en klauter mm voor mm terug.

Anyway, eenmaal beneden worden we dusdanig aangespoord door een paar anderen die compleet uit hun stekker gaan over hoe megavet het daar boven is, hoe we onszelf nooit zullen vergeven als we het niet doen, hoe we niet naar beneden moeten kijken en dat het inderdaad levensgevaarlijk is... dat we met z'n tweetjes alsnog naar boven klimmen. Helemaal. Om daarna de allerlekkerste wijn van de regio weg te drinken. We zijn 2 dagen blijven beven.

Op weg naar de volgende onbekende stop rijden we urenlang door steeds veranderende bossferen; een karri-forest geeft een nergens mee te vergelijken sprookjessfeer. Misschien zijn de Lord of the Rings-bossen de beste vergelijking.

De lucht wordt paars en oranje en de zon vuurrood. De radio doet het gelukkig niet, anders zou Abba roet in 't eten kunnen gooien. Er ligt een kangoeroe langs de weg, zijn pels reflecteert de paarse gloed. We hebben helaas al behoorlijk wat kangoeroes zien liggen, gelukkig meer zien springen. En tigersnakes, die liggen of kronkelen ook regelmatig over de weg. We wanen ons in niemandsland en bewonderen de voor ons totaal nieuwe natuurverschijnselen hier.

Tot we een wegversperring zien. Het is voor het eerst sinds een hele tijd dat we mensen zien. Brandweer en politie in dit geval. De bizarre lucht blijkt een grote brand niet ver hiervandaan. Het heeft al 40 huizen en een hotel verwoest dus de wijde omgeving wordt ontruimd. We worden richting Nannup gestuurd want we mogen niet naar Augusta. Onze vorige slaapplek is ook al geëvacueerd. In stilte rijden we door, 40 huizen platgebrand, dat moet een enorme brand zijn want zoveel huizen staan er in de wijde omtrek niet.

We zijn blij als we niet lang erna alsnog naar Augusta kunnen. We rijden naar Cape Leeuwin, het meest zuidelijk puntje waar de scheidingslijn loopt tussen de Indische Oceaan en de Stille Zuidzee. Ineens zien we vinnen in het water, in een baaitje vlakbij. Een groepje dolfijnen leert hun kleintjes voedsel vinden vlakbij de kust. In een split second proppen we ons broodje avocado naar binnen, grijpen de camera's en volgen ze een poosje. Ze zijn niet schuw, eerder nieuwsgierig dus we gooien onze broek aan de kant en duiken het water in. Eén dolfijn zwemt een rondje om ons heen (we kijken nog even goed of het echt wel een dolfijn is). Dan zwemt het clubje door, genoeg gezien.

We kijken elkaar aan, ik heb nog steeds een kilo avocado in mijn mond. Dat was Awesome!!

Kangoeroes en hun joe's springen werkelijk overal rond, bij voorkeur glurend pal achter de boom waar je net dacht ongezien iets te kunnen uiten.

Kaketoes zijn erg familie-minded en papegaaien hebben alle kleuren van de regenboog en zijn brutaal. Eén papegaai jatte een kipkluif van ons; beschaamd dat we per ongeluk een halve kannibaal van hem hadden gemaakt, zagen we hoe hij uitvoerig genoot van z´n nieuwe delicatesse. Magpies hebben het grootste vocabularium dat vogels hebben kunnen, volgens mij verzinnen ze dagelijks hele woordenschatten erbij. Je hoort hun grappige conversaties overal.

En als je in het stikdonker ligt te chillen onder de sterrenhemel, maak je kans op het sluiperige bezoek van een bruschtail possum. Wetend dat hier weinig panters of krokodillen zijn, kan je rustig blijven zitten; ze willen alleen wat sla. Laat Bas daar nou net op gerekend hebben...

Dit is het voordeel van overnachten in natuurgebieden. Caravanparken zijn misschien fijn voor elektriciteit en douche maar geven je no way hetzelfde uitzicht door de achterruit en je mist het lachconcert van de kookaburra's, Australië's beroemdste vogels. En je wassen in de natuur en koken bij kampvuur kan er ook niet. Dus.

Ergens tegen avondtijd komen we aan in Busselton. Hier sliepen we de eerste nacht en kregen we een knuffel van leuke meid met een bordje 'free hug' op het strand. Het is dit keer een beproeving om een plekje te vinden om te overnachten want de ´leavers´ zijn los (middelbare schoolverlaters). Ze controleren nu extra streng op wildkamperen en alle caravanparken zitten stampvol. We vinden één plekje in de wijde omgeving. Pal naast de bejaarde camperclub die hun jaarlijks kerstfeestje viert.

Een ongelooflijk lange baard komt in een roze prinsessenjurk de feesttent binnen, hand in hand met zijn geliefde bruid; een andere bejaarde baard in een witte jurk. De soosleden gaan helemaal hun dak. Net als we ons afvragen of we in de zeik genomen worden, horen we 'We will rock you' door de speakers knallen. We raken een beetje in de war want ze zagen er echt loei-oud uit. Dan horen we gelukkig het 2 seconden te laat meezingen en het klappen op de 1e en 3e maat. Hebben ze toch nog hun overgrootleeftijd verklapt.

We vallen in slaap op het gejank van een demente betoudtante, ´Once upon a time I was falling in love...'

Met pijn in 't hart laten we na 3 weken Zuidwest-Australië onze nieuwe vrienden en een superrelaxte regio achter. Melbourne better be good...

Bali

Onvoorstelbaar, wat vliegt de tijd! De eerste maand is echt omgevlogen. Na 30 dagen Java en Bali zitten we nu alweer een paar dagen Down Under! We hebben een campervan gescoord waarmee we rondtoeren door Zuidwest-Australië. Het kamperen in de overweldigende natuur, de dagelijkse BBQ, de kangoeroes, de kleurrijke vogels en het gebrek aan elektriciteit en internet brengen ons helemaal terug in de tijd.

We bulken nu al van alle indrukken hier, maar hebben nog geen verslag gedaan van onze belevenissen op Bali. Het schiet er al snel bij in merken we, ook omdat we geen internet hebben (behalve nu dus heel even, nu we na een paar dagen weer even in de bewoonde wereld komen). Dus voor we Bali overslaan, even een kort verslag

Laughing

De eerste week hebben we doorgebracht in Lovina. Het was ons plan om hier een paar dagen te blijven, maar de gastvrijheid van Klaas en Eka, hun dochtertje Ana en het heerlijke zwembad bij hun huis konden we moeilijk achter laten.

Hun accommodatie, Villa Balinda, is een enorme aanrader. Wij hadden het grote geluk dat ze de gastenkamers aan het verbouwen waren, waardoor we een prachtige kamer in de villa mochten gebruiken. De hele locatie is een paradijs van bloemen, vogels en vriendelijkheid. Een plek voor genieters.

Lovina is een rustige kustplaats in het noorden. Een perfecte uitvalsbasis om het noordelijke deel van het eiland met scooters te verkennen, wat we ook gedaan hebben. We hadden enige twijfels over onze veiligheid - het verkeer is ook hier chaotisch dus vrij link en de Balinese scooters kunnen 120 km/u - en we hebben geen motorrijbewijs, wat officieel moet. Maar goed, dat heeft ongeveer niemand hier. En áls een agent je wilt laten stoppen geef je een dot gas en weg ben je. In het begin een beetje onwennig om voor de politie te vluchten, maar het is ofwel vluchten, ofwel de spaarpot van oom agent spekken. Een beetje een kat-en-muis-spelletje en de agenten hebben hier een leuke bijverdienste aan. Overigens hebben de meeste locals ook geen motorrijbewijs, maar wel allemaal een scooter...

Undecided

Indien de agent zelf ook een snelle scooter heeft kun je beter niet doorrijden. Dan is het een kwestie van onderhandelen over de 'boete'. Met 50.000 roepia (€4,00) schijn je een een heel eind te komen.

Tijdens ons eerste tochtje hebben we gebadderd in heetwaterbronnen. Een grappige ervaring om te zwemmen in warm vulkanisch water terwijl de luchttemperatuur de 30 graden ruim overschrijdt. Halverwege onze 2e scootertocht door de bergen kwamen we in een gigantische tropische regenbui terecht. Normaal duren deze nooit lang, maar ditmaal hield het niet op. In een stortregen die je binnen 10 seconden doorweekt, sjeesden we de berg af over wegen die inmiddels meer weg hadden van snelstromende rivieren, terwijl we geen hand voor ogen zagen door de stortregen (zou toch een vondst zijn hier, helmen met ruitenwissers).

Onze tweede stop op Bali was Ubud, het culturele hart van het eiland. Overal zijn prachtige, kleine kunstgalerijtjes te vinden en verschillende Europese kunstenaars hebben zich hier in de loop van de jaren gevestigd. Iedere dag is er wel ergens een traditionele dansvoorstelling te zien. Wij vonden vooral het Monkey Forest sanctuary erg leuk. Hier wonen 300 Balinese Makaken in een stuk jungle aan de rand van de stad. Ze zijn heilig verklaard, net als alle andere levende wezens in het bos; de bomen, de insecten en uiteraard de tempel. In de directe omgeving zijn schitterende rijstvelden en pittoreske dorpjes. In het busje van Lovina naar Ubud hebben we Mickael ontmoet, een Franse reiziger met wie we een poosje optrokken en uiteindelijk naar Kuta zijn gegaan.

Kuta is een kustplaats in het zuiden die vooral bekend is als party-place voor vele hoofdzakelijk Australische toeristen. Het was niet ons plan om hier naartoe te gaan maar Russ, de Australiër met wie we op Java een tijdje zijn opgetrokken, was hier nog een paar dagen voor hij weer naar huis zou gaan. En als je eenmaal in Kuta bent ontkom je niet aan het feesten; we hebben tot diep in de nacht (ofwel vroeg in de ochtend) gedanst op de muziek van een goeie coverband en een DJ, met de lekkerste coctails binnen handbereik.

De laatste paar dagen hebben we doorgebracht in Sanur, een rustiger, groen kustplaatsje aan de zuidoostkust. We overwogen nog even een scootertochtje maar lieten dit idee toch maar varen. De filmische vlucht voor de politie, die ons 2 keer wilde aanhouden (1 keer voor tegen verkeer in scooteren en 1 keer voor controle) zat nog redelijk fris in ons geheugen. We hebben geracet voor ons leven, met 2 scootertjes luid claxonnerend door de wirwar van kleine steegjes om er zeker van te zijn dat we ze kwijt waren.

Dat we op de geplande datum in Australië zijn aanbeland mag ook een wonder heten. Tijdens het inchecken voor onze vlucht kwamen we erachter dat we compleet vergeten waren om onze visa aan te vragen. En zonder visum kom je het vliegtuig echt niet in. OEPS

Surprised
Het enige wat we konden doen was alsnog de visa online aanvragen en hopen dat de permissie op tijd verleend werd, wat normalerwijze echt niet binnen een uur het geval is. De enige internethotspot zat bovendien buiten de luchthaven, dat werd dus rennen.

Na tig keer naar de balie binnen van Air Asia en terug naar buiten te zijn gerend, om hun te laten checken of onze paspoorten al een permit hadden, wisten we niet wat we hoorden toen echt nét op tijd ineens de vergunning verleend bleek. We hebben even staan springen, want we hadden er ons al bij neergelegd dat we heel veel geld en moeite kwijt waren door deze stommiteit.

Dat we vlak voor boarden ontdekten dat we 150.000 Rp p.p. airtax moesten betalen (dus wéér naar buiten, want daar is de enige pinautomaat, de security keek nu echt niet meer blij... wij natuurlijk wel), vonden we niet zo heel erg meer. We konden naar Australië!! En we hadden er superveel zin in!

Tot laterz!

Cool

2/11 - 30 worden op Bali

Ik heb m'n tanden geflost, me van haver tot gort glad geschoren en het beleefd bij Ici Paris gebedelde Gucci monstertje leeggegoten in mijn nek en omgeving. Klaar om 30 te worden.

Bas vraagt of ik bananenpannenkoek wil voor ontbijt. Lekker! Gisteren kreeg hij acuut zin in cola en zou een blikje ijsthee meenemen op de terugweg. 20 zwembaantjes later kwam hij terug.

'O stom, ijsthee vergeten.'

Ik zag ook geen cola en probeerde al zwemmend te zien of er iets anders in het scooter-zadel zat. Niks. Kleren vlogen uit en een bommetje wiegde me zowat het zwembad uit.

De bananenpannenkoek is er niet maar op de trap ruik ik een on-Indonesisch luchtje. De tafel is veranderd in een feestdis van gebakken ui, tomaat en bacon, rambutan, mango, papaya, meloen, vers fruitsap, croissantjes, bruine notenbroodjes, ei en oude kaas. En koffie en yoghurt. Ik wil me niet aanstellen maar ik vind het waanzinnig! Onze gastvrouw en -heer weten hoe je iemand gelukkig kan maken.Vooral vers brood en kaas zijn onvindbaar hier, dus dit is mieters!

Naast mijn koffie staat een groen kraalgeregen doosje met daarin 2 mooie ronde schelpen met oorhangers eraan en een kleurrijke schelpenring, eentje die schittert. Ik kijk waarschijnlijk redelijk vertederd want dat ben ik ook. Bas glundert terecht. Ze zijn prachtig uitgezocht. En fijn dat het meisje in de winkel dezelfde ringmaat heeft als ik (hoe doet hij dat eigenlijk bij de Hunkemöller, toch es vragen). Sabbelend op een stuk mango hoor ik dat ik zo dadelijk een massagebeurt krijg van hem in de tuin. Relaxed!

Mijn nieuwe schelpen bungelen aan mijn oren en ik knik een beetje extra veel tegen de vrouw in de massagesalon, voelt leuk. De massage is niet in de tuin en niet van Bas, maar in een paradijsje dat alleen locals weten te vinden. Bas heeft een verwenuitje bekokstoofd met onze huiseigenaren. Te gek!

Oké ik beken, nooit eerder een officiële massage gehad en ook geen gezichtsgefruts. Behalve natuurlijk van Bas en het zelfgegraven kleismeren met vriendinnetjes.

Ik mag kiezen uit de geurige omschrijvingen en ga voor de Balinese massage en een facial treatment. De uitleg ziet er veelbelovend uit. Bas doet mee, extra leuk. We volgen 2 zijdezachte dames naar een groene kamer met veranda, bamboe, lekkere luchtjes, 2 uitnodigende tafelbedden en een melodie die aan Chinese tempelmuziek doet denken. We krijgen een alleraardigst slipje aangeboden en een hoofdkapje, dat betekent dat de rest uit kan. Het slipje heeft geen voor- of achterkant dus het staat enig, vooral bij Bas. Ik overweeg te vragen waar je ze kan kopen.

Als we op onze buik liggen wordt er een dekentje over ons heen gelegd. Onze voeten worden gewassen, ze zijn niet echt vies maar ik kan me d´r wat bij voorstellen. Ik voel hoe vlakke handen over mijn schouders, rug en benen heen en weer lopen. Het dekentje wordt met een hoek van mijn rechtbeen af gevouwen en 2 geoliede handen beginnen aan het fijne werk. Van onderaf wordt mijn been naar omhoog en terug soepel-gemasseerd met draaiende, knedende, duwende en kloppende bewegingen. Soms herken ik handen en vingers, soms twijfel ik of er andere prettige apparaatjes bij komen kijken. Bv wanneer met de onderarmen over mijn been wordt gerold als een soort verzameling deegrollertjes. Het voelt in elk geval heeeurlijk en ik moet oppassen niet te gaan kreunen. Het duurt ook zo lekker lang allemaal.

Na rechts komt links en na onder komt boven. Ik raak met de minuut in stiller geluk en ben mateloos tevreden over deze keuze. En over mijn spiegelgladde benen. Dat waardeert de masseuse volgens mij ook. Ik lig te bedenken dat deze verwennerij wel eeuwig mag duren als beide masseuses ons tegelijk vragen ons om te draaien. Wat een geweldige uitvinding. We beginnengewoon weer opnieuw, andere kant.

Ik bega de vergissing Bas aan te kijken en zie z´n mutsje boven zijn gelukzalig gezicht. Ik denk aan het slipje en probeer een genadeloze aanval van slappe lach te onderdrukken. Liggen we dan! Onee, ik wil echt niet gaan lachen, niet nu. Mijn glimlach gaat van oor tot oor en ik dwing mezelf mijn mond dicht te houden. Net als ik weer controle heb, voel ik een glijerige hand langs mijn lies. Ik geloof dat ik een beetje gek word nu. Het kietelt zo dat ik al aan een stuip denk zodra haar handen bij mijn knie naar boven gaan. Ze test mijn uithoudingsvermogen een keertje of 10 en net als ik denk dat ik het echt niet meer hou, beloont ze me met de allerlekkerste teenmassage die een mens genieten kan. Die plekjes tussen de tenen, als je ooit iemand echt een pleziertje wil doen, dan moet je daar friemelen... Dat wist mijn moeder ook heel goed! Uren kon ze de tijd nemen om mijn voetjes te poedelen.

Terwijl mijn rechterbovenbeen behandeld wordt, vraag ik me stiekem af wat ze met borsten doen. Daar hoor je nou nooit wat over en je ziet er ook nooit foto´s van. Ik hou m´n fantasie gedeisd, wat onmogelijk zou zijn als mijn masseuse die knappe lichtbruine ober van gisteravond zou zijn (ai, ga ik weer). Voor ik het weet, weet ik het. Ah tuurlijk, die worden vrolijk meegemasseerd. Woeiiii...

Dizzy van geluk en een paar cm gegroeid mogen we na een uurtje tafel onder de douche, buiten op de veranda. Ik voel de natintelingen in mijn handpalmen en voetzolen waarerg prettige rondjes in zijn geduwd.

Ons geluk kan niet op want er is een ronde 2. Of we willen volgen naar boven om onze ´facial´ te ontvangen. Nu hebben we elk een eigen kamertje. Ik krijg een lange rok dus al het andere mag weer uit, al vraag ik me even af waarom; maar goed, het zal wel. Met de lange rok op mijn heupen en een watertje in mijn hand, gluur ik door de blinds naar buiten. Als mijn facial verzorgster binnen komt, ontdek ik een stiekeme lach achter haar maskertje. Mijn lange rok blijkt een jurk. Ze trekt em goed en ik neem me voor niet meer te bewegen tot iets 3 keer voorgedaan wordt (waarom heb ik dit soort ongein altijd...).

Als ik lig hoor ik kleine papgeluidjes achter me. 2 zachte sponsjes wassen mijn gezicht en er volgt een lekker sausje dat uitvoerig rondgestreeld wordt. Ze weten hier echt wat fijn is. Daarna wordt subtiel een scrub aangebracht. Het doek waar ze mijn haar in gebonden heeft wordt nog eens extra goed vastgezet. Als er nu een foto gemaakt zou worden, heb ik flaporen en die heb ik normaal niet. Mijn gezicht wordt opnieuw gewassen met een lekker geurende lotion.

Er gaat een operatielicht aan. Ik durf niet te kijken, bang dat één van de goedjes in mijn ogen korrelt. Ineens voel ik iets scherps bij mijn neus (wordt ie eindelijk rechtgezet? Eindelijk iemand die mij begrijpt...). Het voelt alsof mijn neusbeentje heel langzaam gebroken wordt, maar na een paar kneepjes begrijp ik dat het om mee-etertjes gaat. Nooit last van gehad, tot nu. Ik wacht op een schreeuw van Bas maar blijkbaar houdt ook hij zich dapper. Ze stopt steeds net op tijd, of eigenlijk net niet. Als beloning zijn de heerlijk zachte gezichtsbadjes tussendoor extra weldadig.

De 2 beroemde schijfjes mogen in mijn ogen trekken - geen komkommer, eerder zachte poffertjes maar ik gok op iets oneetbaars. Zodra je bedenkt dat je je ogen dicht moet houden, wordt het ineens knap moeilijk om niet te kijken. Maar ik hou braaf vol.

Er volgt een laatste zalving en een uitvoerige gezicht-, hoofd-, en nekmassage en zodra Bas en ik elkaar treffen op de trap, zien we het gelijk: we zijn verlicht, herboren, happy en volledig mee-eterschoon. Zelfs een pasgewassen baby heeft meer mee-eters dan wij.

Klein intermezzo, nu ik eraan denk. We vinden het helemaal super om jullie reacties te lezen en genieten ervan als we horen dat jullie met onze schrijfsels en foto's meereizen; geeft een klein beetje thuisgevoel. Het liefst reageren we steeds even maar dat is niet zo makkelijk. We waarderen het in elk geval heel erg! :)

Als je op Bali jarig bent en je hebt zo'n fijne partner die stiekem in het restaurant aan de ober laat weten dat je jarig bent, dan kan je veel geluk hebben. Om te beginnen kent het geslijm van de overijverige obers geen grenzen. De ene ober zet zijn allerbreedste grijns op en houdt die rustig een uur vast (ook onder het praten, dus elke klinker heeft een 'i' klank).

De andere ober begint met een vleiend woordje over het land waar je vandaan komt en eindigt met zijn levensverhaal, terwijl je schuimende coctailtje doodslaat. De vriendelijkheid steelt alle harten (en als je niet uitkijkt de inhoud van je portemonnee). Het geeft een supergezellige sfeer en da's heel wat waard. De kok maakt de maaltijd af met hartjes van rijst en ontroerend lekkere vissaté.

Maar de kers op onze taart komt van een jongen dat stil aan een tafel verderop zit. Hij hoort blijkbaar bij het restaurant want de lachober kondigt de komst van zijn vriend naar ons tafeltje aan. Hij wil me wat geven. Hij heeft het kettinkje zelf gemaakt - verkoopt ze normaal op het strand - en het symboliseert liefde en vertrouwen.

We zijn één en al 'wauw!' en dat houden we voorlopig nog wel even vast...

Jogjakarta

You want to see palace? Transport? Where are you from? Deze vragen zijn ons tijdens ons verblijf in Jogjakarta vele tientallen keren gesteld. Wanneer we antwoorden dat we uit Belanda komen spreken velen spontaan enkele woordjes Nederlands en beginnen vervolgens over hun oom in Den Haag (de meesten wonen toevalligerwijs in de Javastraat) of die goeie vriend in Rotterdam. Na het uitwisselen van enkele woordjes in elkaars taal ('goedmidag,... lekke ete, dankoewel... ) komt men ter zake; 'You are lucky you arrive today. There is art competition and today is last day. Only 5 minutes walk. I will show you.' Deze 'kunst-competitie' (of 'demonstration of process of making art' of gewoon 'exposition') blijkt vervolgens een winkeltje te zijn (zij noemen het expositieruimte) waar batikschilderijen worden aangeboden tegen veel te hoge prijzen. Lokaal worden deze mensen de batik-maffia genoemd. Zegt genoeg denk ik

Wink

Overigens waren we wel degelijk lucky. De dag dat wij hier aankwamen was er 's avonds een parade ter ere van het 255 jarige bestaan van de stad. Een enorme stoet van traditioneel geklede dansgroepen en praalwagens baande zich een weg door de mensenmassa terwijl heerlijke muziek uit de speakers knalde. Leuk om zo midden in een volksfeest te belanden!

Yogya, zoals deze plek liefkozend door de Javanen wordt genoemd, is een prettige, relatief moderne stad. Er zijn hier nog veel gebouwen uit de Nederlandse koloniale tijd te vinden. Centraal in de stad ligt het Kraton, een ommuurde woonwijk waar het paleis van de sultan staat. Vroeger was het Kraton volledig in privébezit van de sultan, nu wonen er zo'n 25.000 mensen in verschillende kampungs die rondom het paleis gelegen zijn.

De wijk waar wij verbleven bestaat uit een wirwar van smalle steegjes, waar vele losmens (guesthouses), goedkope eettentjes en wasserijtjes gevestigd zijn.Perfect voor backpackers dus!

De eerste nacht zaten wij in een losmen met een laid-back reggaesfeertje. Na een lange, warme dag was het lekker chillen met een lokaal biertje onder het rieten dak tussen de boeddha-beelden. Ondanks de gezelligheid zijn we de volgende dag toch maar op zoek gegaan naar een ander onderkomen. Een kakkerlakje hier of een paar mieren daar vinden we geen punt, daar ontkom je in deze contreien ook bijna niet aan, maar een waterballet in de kamer na elk gebruik van de douche vonden we niet ideaal.

Direct om de hoek van ons wijkje begint Jalan Malioboro, de grootste winkelstraat van Yogya. Een aaneenschakeling van winkeltjes en stalletjes. Naast het grote aanbod batik, kleding, teenslippers en prullaria worden hier van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat de lekkerste snacks verkocht. Van broodje bakpau tot gebakken banaan en van gefrituurde tahu-balletjes tot schijfjes tempeh met sambalsaus, de keus is enorm! Echt feest wordt het tegen negen uur 's avonds. Dan maken de stalletjes plaats voor mobiele restaurantjes (warungs) waar je op grote tapijten aan lage tafels de heerlijkste gerechten kan verorberen.

Yogya is een uitstekende uitvalsbasis voor uitstapjes naar de grote trekpleisters van de regio; de wereldberoemde Borobodur, de Merapi-vulkaan en Prambanan.

Prambanan is het grootste Hindu-Javaanse tempelcomplex van Indonesië.De naambetekent 'veel priesters'. Het complex isrond het eind van de eerste eeuw gebouwd en bestaat uit vele tempels. Tijdens een zware aardbeving in de 16e eeuw is het complex verwoest waarna in 1930 is begonnen met de restauratie. Inmiddels zijn 7 tempels gerestaureerd. De hoogste tempel is 45 meter hoog en de muren van de tempels zijn volledig bedekt met reliëfs van priesters die in vele taferelen zijn afgebeeld. Het uit de rotsen houwen van deze reliëfs moet echt een enorme klus zijn geweest, heel indrukwekkend!

Tijdens de grote aardbeving in 2006 is het complex ernstig beschadigd. De gerestaureerde tempels zijn blijven staan, maar vele rotsblokken zijn naar beneden gevallen. Inmiddels is gelukkig een groot deel van de schade hersteld. Toen wij er waren hadden we haast het hele complex voor onszelf. Handig voor de foto's.

Minstens zo indrukwekkend was ons bezoek aan de Borobudur. Dit boeddhistische heiligdom bestaat uit een massief bouwwerk (stoepa) van 123 bij 123 meter. Er zijn 9 etages waarvan de onderste 6 vierkant zijn en de bovenste drie rond. Op de bovenste etages staan 72 kleine stoepa's, met daarin beelden van de Boeddha. Het complex dient nog altijd als gebedsoord. Elke ochtend lopen pelgrims iedere etage 7 maal rond, met de klok mee. Wij hebben het bij één keer gelaten, vonden wij wel genoeg met een temperatuurtje van 36 graden...

Na ons bezoek aan de Borobudur hebben we de bus gepakt naar Magelang. Hier heeft Miriam zo'n beetje het hele gemeentehuis opgetrommeld om er achter te komen of er nog iets te vinden is van de projecten die haar opa en oma hier destijds zijn gestart. Dit heeft geen concreet adres opgeleverd (destijds werden hier nog geen papieren archieven bijgehouden) maar het was tof dat de mensen uitvoerig de tijd namen voor ons. En... Miriam heeft de stad gezien waar haar vader zijn eerste stapjes heeft gezet. Btw: Derk Bolt, eat your heart out!

Uiteindelijk zijn we 5 dagen in Yogya gebleven, waarna we met een minibusje naar Surabaya zijn gereden (de trein was helaas volgeboekt) om van daaruit per trein en daarna met de boot richting Bali te gaan.

De rit in de minibus was een belevenis op zich, maar daarover verhalen we een volgende keer (iets met een slapende chauffeur en Russisch roulette).

Tijdens ons flitsbezoek aan Surabaya zagen we een Marine-onderzeeër uit de tweede wereldoorlog op de kade liggen. Mijn opa (die ik helaas nooit gekend heb) was hier een aantal jaren gestationeerd, wie weet heeft hij wel op déze boot gevaren.

Terwijl ik dit stukje voltooi, luister ik naar het fluiten van de vele vogels terwijl het watervalletje in het zwembad naast mij op de achtergrond klatert... We're on Bali!

Cool

Bandung & treinreis

23/10

Gisterenochtend kwart voor 5 uit bed om de enige trein van Bandung naar Yogjakarta te halen. Op zich niet zo moeilijk met 10 zingende muezzins om ons heen. Ze zingen alsof het een wedstrijd is...

Bandung centrum heeft best veel van Jakarta weg. Tussen het razende verkeer door is het rennen voor ons leven, inmiddels krijgen we er handigheid in. Gewoon rennen en erop vertrouwen dat men remt omdat we onze beverige duimen opsteken naar de motorkappen. Best lollig als dan zo'n straatverkoper vrolijk meerent om een kilo aardbeien te slijten. Goeie afleiding terwijl je hoopt te overleven in het onophoudelijk geraas...

Tijdens een tripje in de omgeving rond Bandung deden we wat Angkot-ervaring op. Een Angkot is een makkelijk en goedkoop vervoermiddel. Het zijn minibusjes waar je op en aan kan hangen, of gewoon in kan zitten. De deur blijft in elk geval altijd open. Bij stilstaan komt steevast een gitaar in de opening om wat geld bij elkaar te zingen. Soms rijden ze een stukje mee.

Je houdt een Angkot aan, als zij jou al niet eerst aanhouden met een dikke toeter en wat geroep, bij voorkeur de juiste maar da's altijd een gokje. Je noemt een bestemming en vraagt de prijs per orang. Erg handig als je eerst weet hoeveel reëel is want het is altijd onderhandelen. Onze lacherige hostelhoudster had alles opgeschreven voor ons:

First blue skin (= is blauwe kleur minibusje) hihihihi to Lembang is 3.000 Rp - then yellow skin hihihi, is 5.000 Rp,...

Hoe voller het busje hoe eerder de prijs daalt. Als er naar zijn smaak te weinig mensen in zitten, zet de chauffeur em doodleuk aan de kant en toetert, gast en schreeuwt een poosje door z'n raampje tot er nieuwe mensen in klimmen.

We buigen voor de West-Javaanse keuken, zoals verwacht: te lekker! We schuiven aan bij de vaak verraste gezichten van de verrijdbare foodstalletjes. We stamelen wat onuitspreekbare gerechtjes en zien één voor één handjes met lekkere stukjes kleur in een grote rokende wok vallen: prei, mie, ei, wortel, zeewier, paprika... nee! Helaas, dat was een vuurpepertje... te laat. Wacht even, neemt die vrouw naast ons nou zo´n heel schaaltje van die groene pepertjes erbij? Die is gek...

We trekken een paar dagen op met Russ, een Australiër die we onderweg ontmoet hebben. Hij spreekt vrij goed Indonesisch, heeft hier als kind gewoond. Da's ook best handig.

In de trein denderen we langs mooie landschappen. Dichte bossen en vooral veel palmen, grote vlaktes met rijstvelden, soms vol water, soms kurkdroog, in de heuvels zijn de grastrappen te zien, dat zijn de mooiste plaatjes. Grote langgerekte stukken frisgroene trappen in de rondingen van de heuvel. Van boven tot beneden staan grote gekleurde punthoeden voorovergebogen aan het werk. Sommigen kijken op als de trein langskomt. Beneden loopt een dalriviertje met rotsen. In een weilandje liggen donkergrijze buffels te chillen en de bergen achter de heuvels maken het plaatje af.

Ondanks de vervuiling van de megasteden en de enorme hoeveelheid weggekapt oerwoud, heeft Java nog veel natuurschoon; het heeft één van de vruchtbaarste gronden ter wereld, met wat geluk 3 oogsten per jaar.

In de bosrijke gebieden zien we kleine dorpjes met terracotta en houten huisjes en paalwoningen langs het water, waar iedereen een beetje buiten rondhangt en waar ook overal was buiten hangt.

In de grote steden zijn grote sloppenwijken. Die lopen van het spoor tot soms zover we kunnen kijken. Als de trein eraan komt springen en zwaaien kinderen langs de kant. De machinist toetert om de kinderen, jonge geitjes en domme brommers van het spoor te laten schieten.

Soms zijn provisorische winkeltjes tot tegen het spoor aangebouwd; daar moeten mensen dus nog langs lopen om hun fruit en rijst te kopen.

Het voelt niet altijd comfortabel om in de trein te zitten en zo vlak langs de mensen te zoeven die wachten op de dag dat ze ook een trein van binnen kunnen zien.

Als de trein stopt prijzen verkopers hun waar aan door de wagons wakker te schreeuwen. Aan de ramen kloppen bedelaars, net als bij auto's en Angkots. Ze zijn erg blij met een paar koekjes. Die moet je gewoon altijd bij je hebben.

Oja, en denk niet dat de deur van het treintoilet (=gat waar je alles netjes op het spoor ziet klateren) op slot zit als je de grote hendel dichtklemt. Voor je het weet trekt iemand gewoon de deur weer open. Heb je net je balans gevonden, krijg je dat weer. Enige lollige eraan is dat een Indonesiër nóg verbaasder kan kijken dan ik. En da's dan wel weer de moeite....

Yogjakarta en omgeving is een eigen verhaal waard. To be very continued....

Jakarta

18/10, aankomst

De foto van de dag. Leek me wel een goed idee, elke dag één foto kiezen. Niet dat we elke dag internet hebben, verre van zelfs, maar evengoed. Wie weet helpt het een beetje in de dringend te leren fotoselectiekunde...

In elk geval komt de foto van vandaag niet in beeld. Die zit in ons hoofd. We hadden de camera niet meegenomen naar onze 1e maaltijd in Jakarta. Maar 1 foto zou de setting van het etentje in ons guesthouse ook niet kunnen weergeven. De foto moet laten zien hoe supertof de medewerkers zijn, hoe we werden gevraagd tussen bamboes en palmen over een paadje met kaarsen naar een donkere kamer te lopen en hoe daar een tafel gedekt stond vol kaarsen (ook al is het 33 graden) en vol schaaltjes met gigalekkere kunstwerkjes.

We wisten niet wat we zagen, proefden, genoten en zweetten (33 + kaarsen... zeg 40 gr).

Het guesthouse ligt in een gezellige wijk in Jakarta. Samen met de lach- en toetergrage chauffeur Soekorotto die ons vanmiddag op Soekarno Airport ophaalde, zagen we wat er bedoeld wordt met: in Jakarta is het 'druk' op de weg. Hahaha druk! Dekt geen enkele lading. Alles knalt toeterend door elkaar heen; auto´s, halve busjes, riksja´s, bedelaars, paard en wagens (of paard óp wagen, paard had duidelijk geen idee wat dat voor zin had) en vooral brommers, véééél brommers. Wel allemaal braaf met helm. En vaak met een uk tussen 2 groteren ingeklemd.

Vanavond tijdens een wandeling in de buurt, zien we dat men erg toegankelijk is hier. Een moslimgroet wordt met een rijke lach en een paar vriendelijk klinkende wensen beantwoord. Af en toe spreekt iemand een paar woordjes Engelsachtig, maar het is echt een kampung-omgeving. We hebben in de wijde omgeving geen andere blanken gezien.

We hebben ook een paar huisdieren, een gekko heeft z´n vaste plek op de muur en in de badkamer zit een knusse kakkerlak te gluren hoe we douchen. Of ie nou uit het toilet kwam of netjes geklopt had, hij had zo te zien geen vaste plek. Die gaven we em. Buiten. Toch warm zat.

Oja, ook leuk: denken dat je nog zat tijd hebt om te boarden... Tetteren ineens onze namen door heel Zaventem... Last call.